Generatie babyboom is net met pensioen en generatie Z doet haar intrede op de arbeidsmarkt. Welke verschillen zijn er anno 2023 tussen de generaties en hoe ga je daar in je team mee om? Wij vroegen het een generatie-expert, een hoogleraar verplegingswetenschap en verpleegkundigen.
tekst: Diana de Veld
‘Oudere verpleegkundigen zijn moeilijk om mee samen te werken. Ze weten het vaak beter en staan niet open voor nieuwe ontwikkelingen.’ En: ‘De jongere generatie kan niet probleemoplossend denken. Iedere vrije minuut op de telefoon.’ Een oproep van Nursing op Instagram leverde genoeg (voor)oordelen over andere generaties op. Wat is ervan waar?
Angst voor vernieuwing
Laten we eens kijken naar de aanname dat oudere verpleegkundigen niet kunnen of willen meegaan in nieuwe technologieën. Volgens sociaal psycholoog en generatie-expert dr. Aart Bontekoning ligt het genuanceerder: ‘Als je ouder bent, leer je langzamer. Dat is een biologisch gegeven. Zelfs als je al tientallen jaren werkt met technologie, wordt het moeilijker om iets nieuws te leren.’
‘De oudere generatie is vaak banger om fouten te maken; ze groeiden op in
een tijd waarin je stom was als je iets verkeerd deed’
Maar dat wil niet zeggen dat het niet kán. ‘Het kost alleen meer tijd en je moet het iedere dag blijven doen. ICT-mensen houden nog te weinig rekening met vijftigplussers. Die grote groep moet nieuwe technologie ook kunnen opnemen en zelf ervaren dat het werken erdoor verbetert. Daar moet ruimte voor zijn en dan gaat het prima.’
Weerstand
Oké, kúnnen is één ding. Hoe zit het met die vermeende weerstand tegen vernieuwing? ‘Ten eerste is niet elke technologische verbetering echt een verbetering. Als je een prachtige iPad krijgt maar je moet daarop dezelfde oude lijstjes invullen, dan motiveert dat niet.
Verder zijn ouderen vaak banger om fouten te maken. Ze groeiden op in een tijd waarin je stom was als je iets verkeerd deed. Jongeren van nu richten zich meer op hun sterke punten: waar ben je goed in, en hoe kun je daar nog beter in worden? Ze zijn anders opgevoed. ’
Verschillen in opvoeding
Verschillen in opvoeding zijn sowieso heel bepalend voor generaties, denkt ook hoogleraar verplegingswetenschap prof. Monique van Dijk (Erasmus MC Rotterdam). Op het Nursing-congres Verpleegkundig Leiderschap in 2022 sprak zij over de verschillen in generaties binnen teams. ‘Ik ben een zestiger, mij werd als kind nooit gevraagd waar ik naartoe wilde op vakantie. En als ik mij verveelde, gingen mijn ouders echt geen activiteiten organiseren. De millennials en gen Z zijn veel meer gewend dat er naar ze geluisterd wordt en dat ze mogen meebeslissen.’
Dat verklaart volgens Van Dijk ook waarom de jongere generatie op het werk meer last heeft van top-down-structuren, vooral intramuraal. ‘Mijn generatie wist niet beter en accepteerde gewoon dat de baas vertelde wat je moest doen. De jongere generatie wil zich ontwikkelen en wil juist een leider die interesse toont, zich verdiept in hun sterke punten en ze begeleidt bij hun persoonlijke ontwikkeling. Meer een coach dan een baas.’
Weerbaarheid
De behoefte aan begeleiding van de jongste generaties komt overigens voort uit bittere noodzaak, stelt Van Dijk. ‘Bij ons coachingsproject voor student-verpleegkundigen bleek dat de helft een gebrek aan zelfvertrouwen ervaart’, zegt Van Dijk.
‘Daar schrok ik wel van. Als oudere besef je niet altijd hoe groot de overgang is van opleiding naar de praktijk, met zijn heftige patiëntenproblematiek.’ Dat zullen eerdere generaties toch ook hebben meegemaakt? ‘Klopt, maar ik heb wel het gevoel dat de weerbaarheid toen groter was. Je ziet dat ook terug in de cijfers, bijvoorbeeld dat jongeren meer last hebben van burn-outs.’
Onlangs bleek nog uit een Nursing-artikel dat het percentage jonge verpleegkundigen dat vertrekt erg hoog is. Niet fulltime willen werken en geen onregelmatige diensten willen draaien zijn veelvoorkomende argumenten die de jonge verpleegkundigen noemen. Ze vinden de verantwoordelijkheid te zwaar.
Dat herkent Stan Eerbeek (1999), bijna klaar met zijn studie mbo-verpleegkunde. ‘Het lijkt wel of we steeds minder aankunnen’, zegt hij. ‘Ik merk dat bijvoorbeeld bij het zetten van vaccinaties: jongeren vallen flauw en ouderen hoor je niet.’ Ook valt hem op dat jongeren vaker burn-outs krijgen, zich sneller ziekmelden, niet meer 36 uur per week werken en sneller opgeven. ‘Ze kunnen werkdruk slecht aan en nemen veel mee naar huis’, licht hij toe.
‘Mij werd als kind nooit gevraagd waar ik heen wilde op vakantie; millennials en
gen Z zijn veel meer gewend dat ze mogen meebeslissen’
In het eerdergenoemde Nursing-artikel wordt genoemd dat de jonge generatie opeens veel verantwoordelijkheid krijgt als ze van de opleiding komen. Ze durven vaak weinig te vragen, omdat ze vinden dat ze alles moeten weten. Oudere collega’s vergeten vaak dat de zorgzwaarte enorm is toegenomen in vergelijking met 20 jaar geleden.1
Social media
Volgens een rapport van CareerWise, trainingsbureau voor young professionals, speelt ook mee dat de jongste generatie zichzelf door social media continu kan vergelijken met de halve wereld – en dan heeft er altijd wel iemand het leuker of beter voor elkaar. Veel jongeren zijn bovendien opgevoed met de boodschap dat ze alles kunnen bereiken wat ze maar willen. Lukt dat niet of niet goed genoeg, dan voel je je al snel een mislukkeling. Van Dijk: ‘Ik vermoed zeker dat ook alle prikkels, social media, het continu aan moeten staan invloed heeft op het hoge percentage burn-outs.’
Op de mobiel
Altijd maar aan willen/moeten staan en steeds social media willen checken. Daarmee komen we bij een pijnpunt van oudere collega’s: het telefoongebruik van generatie Z. Wat als je je stoort aan een collega die in de pauze meteen haar telefoon grijpt?
‘Soms voel je als oudere dat iemand gedrag vertoont dat haar zelf ook niet helpt, maar dat voortkomt uit bijvoorbeeld verlegenheid of automatisme’, zegt Bontekoning. ‘Ik zou zeggen: ga het gesprek aan. Vraag bijvoorbeeld waarom hij of zij steeds op de telefoon zit en vertel dat je dan het contact mist. Soms hoor je dan: oh ja, ik deed het op de automatische piloot. Ik leg hem even weg.’
‘Elke generatie verliest werkenergie bij het blijven hangen
in verouderde processen’
Van Dijk: ‘Besef ook dat jongeren hun mobiel anders gebruiken dan ouderen. Ik stoor me wel eens aan mensen die tijdens een congres op hun mobiel zitten, maar soms zijn ze over de voordracht aan het twitteren. Dat geeft toch een heel ander beeld. Iemand die tijdens het werk op haar mobiel zit is misschien een ziektebeeld aan het opzoeken. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen blik, het helpt al enorm om je daarvan bewust te zijn.’
Zelfde irritaties
Om generatiekloven te dichten laat Bontekoning teams vaak in groepjes, gesplitst naar generatie, een top 5 maken van zaken waar ze energie op verliezen. ‘Dan zie je vooral heel veel overeenkomsten: elke generatie verliest werkenergie bij het blijven hangen in verouderde processen. In de zorg gaat het vaak om top-down opgelegde veranderingen, hiërarchisch gedrag, eindeloze werkgroepvergaderingen of besluiteloosheid, en de controle-bureaucratie, het invullen van steeds langer worden lijstjes voor verzekeraars.’
Bontekoning: ‘Omdat met name de oudere generaties gevangen kunnen zitten in verouderde routines. Daarnaast groeien die verouderde bureaucratische controles omdat veel bestuurders zich afhankelijk voelen van zorgverzekeraars of inspecties. Samen met de jongste generatie kunnen die processen worden opgefrist. Als mensen elkaar daarin steunen, kan dat een team sterk verbeteren. Maar als jongeren meegaan in verouderde werkwijzen, dan verliezen ze te veel energie, met alle gevolgen van dien.’
Vragen over zinvolle zorg
Hbo-verpleegkundestudent Arjan Kuijpers (1994) is zo iemand die graag vragen stelt bij hoe de zorg is ingericht en waarom dingen gaan zoals ze gaan. ‘Ik vroeg me bijvoorbeeld af of het wel nodig is katheters elke dag te verwisselen of verzorgen. Dan kijk ik op Nursing.nl, zoek het op in databases of bij critically appraised topics (CAT’s). En ik kwam er samen met een arts achter dat je een oor net zo goed kunt druppelen met warm water als met olie. Ik leer op school veel over zinvolle zorg – bijvoorbeeld dat het helemaal niet nodig is om patiënten elke dag van top tot teen te wassen. Soms hebben mensen veel meer aan een praatje en wat rust aan hun lichaam.’
‘Het lijkt wel of we steeds minder aankunnen, ik merk dat bijvoorbeeld bij
vaccinaties: jongeren vallen flauw en ouderen hoor je niet’
Hoe reageren collega’s op zijn kritische houding? ‘Dat verschilt. Sommigen hebben een conservatieve houding: ‘Waarom veranderen, zo hebben we het altijd gedaan.’ Ik snap dat wel, want het kan lastig zijn om over te stappen van ‘je MOET elke dag zus en zo’ naar ‘wat is zinvolle zorg?’ Of het altijd aan de generatie ligt weet Arjan niet zeker. ‘Er zijn ook leeftijdsgenoten die niet verder kijken dan hun neus lang is. Het ligt volgens mij ook aan persoonlijkheid.’
Jongeren: hou vol
Dat de samenwerking tussen jong en oud heel goed kan gaan, blijkt vaak genoeg volgens Bontekoning. ‘Ik zie dat millennials heel graag samenwerken met oudere collega’s die hoog in hun energie zitten en passie hebben voor hun werk. En andersom werken deze mensen ook graag samen met jongeren.
Voor jongeren die te maken krijgen met uitgebluste collega’s heb ik het volgende advies: pas je niet aan, houd vast aan je spontane drang tot vernieuwing. Je zult zien dat conservatieve collega’s dan uiteindelijk weer energie krijgen en open gaan staan. Vastgeroest zitten hoeft niet definitief te zijn. Ouderen worden vitaler door de frisse invloed van jongeren en die energie kan door de hele organisatie golven.’
Oudere medewerkers verleiden
Veel ouderen hebben precies dezelfde wensen als jongeren van nu, weet Bontekoning. ‘Ze willen parttime werken, eigen baas zijn, doen waar ze goed in zijn, geen bureaucratie en geen druk ervaren van op cijfertjes gerichte managers.
‘Vroeger vroegen organisatie me vooral om uit te zoeken waar jongere werknemers energie van krijgen, de laatste jaren is de vraag vaak hoe je ouderen kunt verleiden om langer door te werken. Voor werknemers is dit goed nieuws. Want door goed te kijken wat de oudere generatie wil, maak je het werk voor álle generaties aantrekkelijk.’
(Wijk)verpleegkundige Annemiek van Nesselrooij (1962) vindt het in ieder geval geen probleem om nog even door te gaan. ‘Begin jaren tachtig werkte ik als leerling-verpleegkundige met een verpleegkundige van 50. Ik vond het toen zielig dat zo’n “oude vrouw” nog moest werken.
Inmiddels ben ik 60 jaar en vind ik het heel normaal en leuk om nog te werken. En ik geniet ervan om mijn ervaring over te dragen op jongere collega’s.’ Staan die daarvoor open? ‘Niet altijd, maar vaak wel. Ik houd niet van generaliseren, zo van “die en die generatie heeft die en die kenmerken”. Ik kijk liever naar individuen.’
Toch leert ze veel van jongeren. ‘Zeker van stagiaires met schoolopdrachten. Soms denk ik eerst: wat een geneuzel, wat heb je daaraan. Maar uiteindelijk kun je er vaak veel van opsteken, zoals bijvoorbeeld de introductie van de Canmeds-rollen. Ik raad mensen aan om nieuwsgierig te blijven en je open te stellen voor vernieuwing. Niet alles brengt ons verder, maar het is dom om bij voorbaat je hakken in het zand te zetten. Want stilstand is achteruitgang.’
Parttime werken
Ook Van Dijk zit aan het eind van haar carrière. Ze herkent de hang naar parttime werken bij jongeren, waar Bontekoning over vertelde. ‘Ik zit zelf ook na te denken: hoe kan ik nog op een leuke manier wat doen in de zorg? Dat zal inderdaad op parttime basis zijn. Bij mij is het destijds niet opgekomen om parttime te werken, zeker niet toen ik nog geen kinderen had. Maar de jongeren van nu zeggen: o lekker hoor, een dagje minder. De werk-privébalans is – wellicht terecht – verschoven.’
‘Ik zie dat millennials graag samenwerken met oudere collega’s die hoog
in hun energie zitten en passie hebben voor hun werk’
Deze ontwikkeling maakt haar wel bezorgd om de invulling van nacht- en avonddiensten. ‘Zijn er straks nog voldoende mensen die dat willen doen? Voor mijn generatie was onregelmatig werken iets wat er simpelweg bij hoorde.’ Een pasklare oplossing is er niet, maar maatwerk is belangrijk. ‘Bijvoorbeeld door bij roostering en taakverdeling nog meer rekening te houden met wensen van verpleegkundigen (liever een extra weekenddienst dan een nachtdienst, of juist liever een nachtdienst dan bijvoorbeeld studenten begeleiden). We zullen echt flexibeler moeten worden om verpleegkundigen te behouden.’
Roeping?
Zou die verschoven werk-privébalans veroorzaakt kunnen zijn doordat jongere verpleegkundigen het beroep niet meer als een roeping beschouwen? Van Dijk: ‘Ik denk dat vrijwel niemand het nog zo ziet. Verpleegkunde is gewoon een vak waar je voor kiest als je graag met mensen werkt en niet opziet tegen het ontmoeten van ziekte.’ Bontekoning: ‘Het valt mij op dat álle generaties verpleegkundigen de aandacht voor de patiënt delen. Als het beter gaat met de patiënt, dan halen ze daar voldoening uit. Ook jongeren zeggen: ‘Ach, die glimlach. Daar doe ik het voor.’
Generaties X tot en met Z
– De verbindende generatie X, geboren tussen 1955-1970
Na het vertrek van de babyboomers zijn zij de oudsten op de arbeidsmarkt. Hun invloed op de organisatiecultuur is groot en diversiteit staat hoog op de agenda, maar het blijft vaak bij praten. Ze zijn goed in verbinden en nog hiërarchisch opgevoed. Ze waarderen de frisheid van jongeren, maar hebben er moeite mee als dat leidt tot anders werken dan ze jarenlang gewend waren.
– Pragmatische generatie (patatgeneratie), geboren tussen 1970-1985
Zijn doel- en kennisgericht. Vrouwen zijn gemiddeld hoger opgeleid dan mannen. Mensen uit deze generatie wilden graag snel en interactief besluiten, maar liepen tegen muren op en pasten zich ongewild aan. Aart Bontekoning suggereert dat zij dit aanpassen nu moeten loslaten om vernieuwing door te kunnen voeren in organisaties. ‘Dit zijn tenslotte de leiders van morgen.’
– Millennials/generatie Y, geboren tussen 1985-2000
Deze generatie wil zelf veranderen, samen met ervaren collega’s, in plaats van top-down. Millennials willen zichzelf zijn in het team en zich vrij voelen om zaken anders aan te pakken. Een open werksfeer en gelijkwaardigheid als mens zijn heel belangrijk. Denken vaak out-of-the-box. Hun kracht is hun ontwapenende spontaniteit, die echter verloren raakt bij aanpassing aan verouderde gewoontes.
– Generatie Z, geboren tussen 2000-2015
De oudste leden van Gen Z zijn begin 20 en betreden de arbeidsmarkt. Zijn van thuis gewend dat ze alles kunnen zeggen en dat anderen openstaan voor hun vaak scherpe waarnemingen. Stellen veel waarom-vragen, willen achterhalen of een werkproces wel zinvol is en bijdraagt aan betere zorg. Hiërarchie is voor hen iets uit de vorige eeuw. Deze generatie lijkt veel vrouwelijke leiders voort te brengen.
Verschenen in Nursing, december 2022