Toevoegen ribociclib geeft langere algehele overleving

Eerder liet de MONALEESA-2-studie al zien dat toevoegen van ribociclib aan de behandeling van borstkanker met letrozole de progressievrije overleving verlengt. Een nieuwe publicatie laat zien dat de mediane algehele overleving óók stijgt, en wel met meer dan 12 maanden. Prof. dr. Gabe Sonke: ‘Dit is mooi nieuws.’

Tekst: Diana de Veld

De gerandomiseerde fase 3-studie MONALEESA-2 onderzoekt bij 668 postmenopauzale patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker of de eerstelijnsbehandeling met ribociclib plus letrozole meerwaarde biedt boven behandeling met letrozole plus placebo. Een eerdere analyse van de studieresultaten liet zien dat de progressievrije overleving verbeterde door toevoegen van ribociclib. De onderzoekers publiceren nu hun analyse van het secundaire eindpunt algehele overleving (OS). Ze vonden dat na een mediane follow-up van 6,6 jaar, 181 patiënten (54,2%) van de 334 patiënten in de ribociclib-groep overleden waren, versus 219 (65,6%) van de 334 patiënten in de placebogroep. De mediane overleving met letrozole plus ribociclib was 63,9 maanden (95% CI 52,4-71,0) versus 51,4 maanden ((95% CI 47,2-59,7) in de groep met letrozole plus placebo. De onderzoekers concluderen dat de mediane algehele overleving met meer dan 12 maanden stijgt door toevoeging van ribociclib.

Commentaar mede-auteur internist-oncoloog prof. dr. Gabe Sonke (Antoni van Leeuwenhoek):

‘Deze publicatie brengt opnieuw mooi nieuws. We zien dat ribociclib echt iets bijdraagt voor patiënten met uitgezaaide borstkanker. We wisten al dat dit medicijn de behandeling langer laat werken, maar nu blijkt ook dat patiënten langer leven. Dat is natuurlijk wat je wilt, een langere overleving met goede kwaliteit van leven. Bij nieuwe middelen blijft het helaas vaak genoeg bij een langere progressievrije overleving.
We zagen eerder al dat de kwaliteit van leven in beide groepen patiënten vergelijkbaar is, ondanks de bijwerkingen die ribociclib geeft. De meeste patiënten verdragen het middel goed, maar bij een deel geeft het vermoeidheid en soms diarree. Een openstaande vraag is nog bij welke subgroepen ribociclib veel bijwerkingen geeft. Die vraag valt met deze studie niet te beantwoorden, net zomin als de vraag welke subgroepen de meeste baat hebben bij ribociclib. Beide vragen willen we graag beantwoorden zodat we de beste gepersonaliseerde behandeling kunnen bieden.
Afgezien van eventuele updates na een langere follow-up-tijd zijn alle resultaten van de MONALEESA-2-studie nu bekend. De MONALEESA-3-studie onderzoekt de waarde van toevoegen van ribociclib aan fulvestrant bij vrouwen met uitgezaaide borstkanker, zowel als eerstelijns- of als tweedelijnsbehandeling. Daar zien we vergelijkbare verbeteringen in progressievrije en algehele overleving als in de MONALEESA-2, zoals verder toegelicht op de ASCO 2022.
Een belangrijke vraag is wat nu de beste plaats voor ribociclib of een andere CDK4/6-remmer is in het behandelschema, ook in het kader van de bijwerkingen en de kosten. Want in de eerste lijn gebruiken vrouwen het gemiddeld 25 maanden, en in een vervolgbehandeling gemiddeld 10 maanden. De SONIA-studie zoekt de optimale plaats uit door aan de ene helft van de patiënten een CDK4/6-remmer te geven in de eerstelijnsbehandeling, en aan de andere helft in de tweede lijn. De resultaten worden verwacht in 2023.
Verder hopen we als SONIA-onderzoeksteam meer inzicht te krijgen over welke patienten geen of juist heel veel voordeel hebben van CDK4/6-remming. Daarvoor willen we gebruikmaken van biopten die genomen zijn op het moment dat de diagnose uitgezaaide borstkanker werd gesteld. We zoeken daarin naar de voorspellende waarde van mutaties of de molecular signature.
In de behandelpraktijk gebruiken we ribociclib en andere CDK4/6-remmers al sinds 2018 en dat zal door deze studie-update niet veranderen. Als er geen voordeel op OS zou zijn gebleken, dan waren we misschien terughoudender geworden. Voor de kliniek is een belangrijke vraag: wat komt er na de CDK4/6-remmer? Zo kijkt collega-internist-oncoloog uit het AVL dr. Vincent Dezentjé nu naar een combinatie van hormoontherapie met de α-specifieke class I phosphatidylinositol-3-kinase (PI3K) remmer alpelisib. Deze zogeheten SEQUEL-Breast-studie wordt door de BOOG uitgevoerd in Nederland, de verschillende ziekenhuizen zijn op dit moment aan het opstarten. Ik vind het mooi om te zien dat er hiermee weer een vervolg komt.’

Verschenen in MedNet Oncologie, juli 2022