Stresskonijn in de lappenmand

Met een beetje stress op z’n tijd is niks mis. Maar wie te lang onder hoogspanning staat, kan daar psychische en lichamelijke problemen door krijgen. Hoe zit dat precies? We geven het woord aan een cardioloog en een psychiater. En drie mensen die met stress te maken kregen, vertellen hun verhaal.

Tekst: Diana de Veld

De oermens die plotsklaps oog in oog stond met een leeuw kon wel wat stresshormonen gebruiken. ‘Die zorgen ervoor dat je hartslag verhoogt en dat je bloedvaten vernauwen, zodat er extra bloed naar je hart stroomt. Zo ben je startklaar om te vechten of vluchten’, verklaart cardioloog dr. Janneke Wittekoek (HeartLife). Wij komen weliswaar zelden leeuwen tegen, maar een stressvrij leven hebben we beslist niet, zegt psychiater prof. dr. Christiaan Vinkers (Amsterdam UMC). ‘Je krijgt hoe dan ook te maken met onverwachte gebeurtenissen en deadlines. Daar kan je lichaam op zich prima mee omgaan. Je ‘stressorkest’ begint te spelen, je maakt automatisch stresshormonen aan die ervoor zorgen dat je door de stressvolle situatie heen komt. Daarna schakelt het orkest netjes uit en kun je weer ontspannen.’

Nare gevolgen van te veel stress

Te veel stress zet je stressorkest echter onder druk. ‘Bij een opeenstapeling van heftige of onverwachte gebeurtenissen kan er valse muziek gaan klinken’, legt Vinkers uit. ‘Het lukt het orkest bovendien niet meer om netjes uit te schakelen: het blijft maar doorspelen.’ Wat merk je daarvan? ‘Je bent sneller geïrriteerd, je stemming leidt eronder, je kunt angst en slaapproblemen ontwikkelen’, antwoordt hij. ‘Verder kun je hoofdpijn, buikpijn of rugpijn krijgen. Voor veel psychiatrische problemen, zoals psychose of een eetstoornis, is stress ook een risicofactor. En stresshormonen beïnvloeden je immuunsysteem: je wordt kwetsbaarder voor ziekten. Bij chronische stress stijgt het risico op onder meer alzheimer, een beroerte en hart- en vaatziekten.’

Wat doet stress met je hart?

Gevaarlijke boel dus, te veel stress. Cardioloog Wittekoek, die binnenkort haar zesde boek over de hoofd-hartconnectie publiceert, ziet in haar behandelpraktijk regelmatig de gevolgen van stress voor het hart. ‘Mensen leven in een 24-uurseconomie, staan continu aan, de prikkels gaan nooit eens weg’, vertelt ze. ‘Stress verhoogt je bloeddruk en de stresshormonen prikkelen het hart voortdurend. Dat kan leiden tot hartkloppingen en, met name bij vrouwen, problemen met de kleine bloedvaten rond het hart. Die vernauwen en verwijden zich niet meer zoals het hoort. Dan krijg je last van pijn op de borst. Een enkele keer kan het zelfs leiden tot een stressinfarct: een infarct dat niet ontstaat door dichtgeslibde aderen, maar door verkramping van bloedvaatjes.’

Een stressinfarct treft vooral vrouwen

Hoe het komt dat vrouwen hier gevoeliger voor zijn, is onbekend. ‘Maar het is bewezen’, zegt Wittekoek. ‘Als je mensen een spreekbeurt laat houden voor een volle zaal, dan treedt bij vrouwen verkramping van de bloedvaten rond het hart op, waardoor het hart te weinig zuurstof krijgt. Bij mannen zie je dat effect nauwelijks.’ Een stressinfarct treft dan ook vooral vrouwen, vaak veertigers of vijftigers. Uit wetenschappelijk onderzoek bleek dat chronische stress eveneens een onafhankelijke risicofactor is voor een “gewoon” hartinfarct. ‘Dat komt doordat gestreste mensen in minder gezonde leefomstandigheden verkeren. Ze slapen slechter en missen de tijd en energie om goed voor zichzelf te zorgen, waardoor ze bijvoorbeeld minder sporten en ongezonder eten. Je kunt dan te zwaar worden en een hoog cholesterol krijgen.’ Wittekoek praat in de spreekkamer niet alleen over voeding en beweging, maar ook over de balans houden. ‘Zoveel mensen zijn tegenwoordig overprikkeld – het is geen wonder dat yoga en mindfulness hoogtij vieren’, merkt ze op.

En dan is daar de burn-out

Psychiater Vinkers betwijfelt of we wel echt zoveel meer stress hebben dan vroeger. ‘Ik denk dat het type stress weliswaar heel erg veranderd is, maar is het ook meer geworden? Het aantal mensen met een depressie of angststoornis – vaak een gevolg van stress – is al een jaar of veertig stabiel’, merkt hij op. ‘Ik geloof ook niet dat jongere generaties minder stressbestendig zijn. Wel was er vroeger minder ruimte om over dat soort zaken te praten. Maar hoe veerkrachtig je bent, heeft meer te maken met erfelijke aanleg en vooral ook met je jeugd: kreeg je veel liefde en aandacht? Of liep je jeugdtrauma’s op?’
Toch hoor je steeds vaker over burn-out, juist bij jongeren. Vinkers publiceerde onlangs een boek getiteld In de ban van burn-out. ‘Burn-out is voor ons psychiaters een lastig begrip. Er is geen goede definitie en het staat niet in de psychiatrische handboeken’, zegt hij. ‘Je kunt de diagnose dus eigenlijk niet betrouwbaar stellen.’ Waarom hebben we het er dan zo vaak over? ‘Ik denk omdat een burn-out minder stigmatiserend klinkt dan depressie of angststoornis, terwijl de klachten ervan voor een heel groot deel overlappen. Mensen hebben de afgelopen eeuw steeds nieuwe termen voor klachten door overbelasting en chronische stress bedacht, bijvoorbeeld neurasthenie, managersziekte, overspannen zijn en tegenwoordig dus burn-out.’
Vinkers’ kritiek op de term betekent overigens absoluut níet dat hij vindt dat mensen zich aanstellen. ‘Je moet overbelasting en stress juist heel serieus nemen! Maar de benaming burn-out leidt tot een vaag circuit van behandelaars. Die beweren bijvoorbeeld dat ze jouw medewerkers in 100 dagen van een burn-out afhelpen, zodat ze weer aan de slag kunnen. Alsof een burn-out iets is waar een kant-en-klare oplossing voor bestaat.’

De strijd tegen stress

Wat kun je dan wél doen bij stressklachten? ‘Je moet alert zijn op vroege signalen en snel ingrijpen’, antwoordt Vinkers. ‘Mijn familie komt uit Twente, daar zeggen ze vaak: als het vanzelf gekomen is, gaat het ook vanzelf weer weg. Maar voor stress klopt dat niet: je moet er echt mee aan de slag.’ Hoe dan? ‘Een lijstje van tien gouden tips heb ik niet – dat zouden automatisch tien open deuren zijn. Gezond eten, genoeg slapen, regelmatig ontspannen, enzovoorts: dat weet iedereen wel. Je moet kijken wat nou bij jou precies de stress veroorzaakt. Zijn dat financiële problemen? Ben je overbelast door mantelzorg? Heb je weinig energie door een lichamelijke aandoening? Je zult naar je eigen unieke stressorkest moeten kijken en dan kijken wat er aan schort. Daar heb je geen coach of psycholoog voor nodig.’
Maar niet alle stress valt nu eenmaal zomaar op te lossen. ‘Met alle crises in de wereld zie ik de stress toenemen bij mijn patiënten’, vertelt Wittekoek. ‘Hogere energierekeningen, oorlog in Oekraïne, klimaatverandering: mensen liggen daar letterlijk wakker van. Als je weinig kunt veranderen aan de bron van je stress, dan moet je toch kijken waar voor jou de risicofactoren zitten. Ben je te zwaar of beweeg je te weinig, probeer dáár dan in ieder geval iets aan te doen. En probeer om te ontspannen – met dippen in koud water, yoga, zelfhulpboeken of wat voor jou maar werkt.’ Er zijn overigens ook mensen bij wie de oorzaak van stress in psychische factoren ligt. ‘Bij ADHD of post-traumatische stressstoornis bijvoorbeeld kun je al stress ervaren vanuit jezelf. Vrouwen met ADHD verbergen dat vaak goed, maar krijgen vervolgens wél hartklachten. Het gebeurt regelmatig dat wij vrouwen met pijn op de borst kunnen helpen door hun ADHD te behandelen’, zegt ze.

De cirkel doorbreken

Wat in ieder geval géén goed idee is: het simpelweg laten bij de constatering “ach, het is gewoon stress.” Wittekoek: ‘Artsen moeten goed nadenken over wat er echt aan de hand is, ook lichamelijk. Een patiënt heeft er niets aan als de huisarts zegt: die hartkloppingen of die hoge bloeddruk komen door stress. Daar is zij niet mee geholpen: ze wil ervan af! Artsen moeten in de spreekkamer goed kijken naar iemands leefsituatie; niet alleen naar cholesterol of gewicht. Hoe kan die beter? In de tussentijd moet de arts wél medicijnen voorschrijven tegen hoge bloeddruk en samen met de patiënt proberen andere risicofactoren omlaag te brengen.’
Het goede nieuws: als het lukt om de stress te bestrijden, kan je gezondheid vaak volledig herstellen. Wittekoek: ‘Alleen al de uitleg dat hartkloppingen door stress passen bij een gezond hart in een ongezonde omgeving, kan mensen geruststellen. Dat kan de cirkel doorbreken. Eventueel ondersteund met medicijnen geven we mensen het vertrouwen in hun lichaam weer terug, zodat ze kunnen gaan werken aan een gezonder leven met minder stress.’

Paul Hauer (39): ‘Ik cijferde mezelf weg’

“Het begon een jaar of vijf geleden. Ik liep in een winkelcentrum toen mijn hart opeens op hol sloeg. Ik werd duizelig en slap, het koude zweet brak me uit en ik dacht: een hartaanval; dit wordt mijn afscheid. De hele kermis kwam erbij, de ambulance verscheen – maar het bleek een paniekaanval. Ik werkte in die tijd bij een groot mediabedrijf, de werkdruk was hoog. Na deze gebeurtenis bleef ik last houden van hartklachten. Ik had wel 400 tot 500 overslagen per dag. De huisarts gaf me een kastje mee en stuurde me vervolgens naar het cardiologisch centrum. Daar controleerden ze mijn hartkamers, de kleppen… alles bleek top. Die overslagen waren blijkbaar onschuldig. Ik heb het toen geparkeerd en het ging best goed, tot ik twee jaar geleden opnieuw problemen kreeg. De duizeligheid kwam terug, mijn hart sloeg vaak op hol, ik voelde me niet lekker en meldde me regelmatig ziek. Mijn werkgever reageerde erg wantrouwig. Ben je wel echt ziek? Daar kon ik slecht tegen. Er is me zelfs eens gezegd: als je nou een gebroken been had, dan wist ik tenminste zeker dat je iets mankeert.
De praktijkondersteuner van de huisarts stelde vast dat ik een serieuze angststoornis had ontwikkeld. De afgelopen jaren kreeg ik met gigantische paniekaanvallen te maken. Die kunnen zomaar opkomen als ik op de bank zit of op straat loop: de hele wereld gaat draaien, mijn hartslag versnelt, mijn lichaam tintelt… Door die aanvallen raakte ik het vertrouwen in mijn lichaam kwijt. Mijn energieniveau daalde enorm, acht uur werken per dag ging niet meer.
Achteraf bezien is veel stress de oorzaak geweest. In mijn jeugd is er veel gebeurd. Mijn moeder was erg zwaarlijvig en was altijd ziek en depressief. Mijn vader liep op mijn veertiende de deur uit, vanaf mijn zestiende ging ik daarom werken om mijn moeder financieel te steunen. Toen ik twintig was kreeg mijn moeder, 42 jaar oud, vanuit het niets een hartstilstand. We zaten op de bank te praten toen het gebeurde. Ik heb haar zelf gereanimeerd, maar acht weken later is ze alsnog overleden aan een tweede hartstilstand. Vanaf mijn twintigste was ik dus bezig met de dood en heb ook hypochondrie ontwikkeld. Sindsdien heb ik me altijd de blubber gewerkt voor weinig geld. Ik cijferde mezelf weg en slikte alles.
Maar nu is het roer om. Ik besloot mezelf op de eerste plek te zetten en ben daar echt voor gegaan. Dat heeft me heel veel opgeleverd. Naast mijn werk blogde ik al over films en mensen vonden dat ik goed kon schrijven. Dus ben ik een eigen bedrijf gestart als tekstschrijver. Het is fijn om niet meer voor een baas te werken. De angst en paniek zijn er nog – al die jaren stress verwerk je niet zomaar, dat kost tijd. Maar als ik me nu slecht voel, dan kan ik me ziekmelden bij mezelf. Ik zou mensen willen meegeven: denk aan jezelf, laat je niet ziek maken door stress. En werkgevers, toon eens wat meer empathie aan mensen met psychische problemen. Want dat je met een gebroken been wel serieus wordt genomen maar met een angststoornis niet, is in mijn ogen pure discriminatie.”

Lianne Vissers (35): ‘In zeven jaar bracht de ambulance mij 22 keer met spoed naar het ziekenhuis’

“In 2016 woonde ik samen met mijn dochtertje in de noodopvang. Ik had haar net op bed gelegd toen ik me een beetje koortsig voelde worden en rode vlekken op mijn armen zag verschijnen. Nou heb ik eczeem, maar deze vlekken waren anders: ze namen met de seconde toe. Ik vroeg me af of ik misschien iets verkeerds gegeten had. Of was ik allergisch voor het huis waar we net woonden? Voor de bomen in de tuin? Ik probeerde rustig te blijven, maar zag in de spiegel grote vuurrode vlekken op mijn borst, gezicht, benen … Ik belde de huisartsenpost en kreeg het advies om het een half uurtje aan te zien. “Je klinkt wat benauwd”, zei ze nog. Vlak daarna kreeg ik het gevoel dat iemand mijn keel dichtkneep. Op handen en voeten kroop ik naar de buurman, die de ambulance heeft gebeld. Ik werd wakker op de IC. Ik bleek een anafylactische shock te hebben: een heel heftige reactie die normaal gesproken optreedt door een heftige allergie, bijvoorbeeld voor bijen of pinda’s. Bij mij was onduidelijk waar het vandaan kwam, en het bleef helaas niet bij één keer. In zeven jaar lag ik wel 22 keer in die ambulance. De artsen stuurden me de medische mallemolen in, de beste specialisten in Gouda en in het Erasmus MC voerden testen uit. En ik moest voedingsdagboeken bijhouden, precies opschrijven waar ik was geweest en wat ik had gedaan: alles om een eventuele ernstige allergie op te sporen. Maar er is niks gevonden, alleen een heel lichte nikkelallergie. De oorzaak bleef onbekend.
Dat ik telkens zulke aanvallen kreeg was heftig, ook voor mijn dochtertje. En wat ik vreemd vond: het kwam altijd na een leuke dag. De verjaardag van mijn dochter, een barbecue, kerst of oud en nieuw: als ik in een ontspannen, gezellige sfeer was geweest, kreeg ik zo’n aanval. Toen ik dat vertelde tegen mijn psychomotorische therapeut opperde zij: misschien is je lichaam zó gewend aan stress, dat het zelf extra stresshormonen gaat aan maken als je eens een keer ontspannen bent. Toen ben ik gaan nadenken. Ik leef inderdaad al 25 jaar met constante stress. Ik sta altijd in de krampachtige stand, ben altijd alert. Dat heeft te maken met traumatische gebeurtenissen in mijn leven. Mijn arts in het Erasmus MC dacht dat het misschien zou kunnen, maar er is geen naam voor. Er zijn ook geen soortgelijke verhalen bekend.
Inmiddels gaat het beter met me. Ik krijg maandelijks injecties met antihistamine en heb overal EPI-pennen paraat, waarmee ik mezelf een injectie kan geven in geval van nood. Ik heb ook een tijdlang rondgelopen met een alarmknop. Verder heb ik pilletjes die ik onder mijn tong kan leggen als het gezellig is en ik vlekken krijg, dat houdt het rustig. Mijn laatste aanval was in december 2021. Wat ik mensen zou willen meegeven: neem je klachten serieus en zorg dat je goed onderzocht wordt. Laat je niet afschepen.”

Pauline Redlich (53): ‘Voor elk jaar stress moest ik één maand hersteltijd rekenen’

“In augustus 2019 verhuisde mijn zoon van 18 naar een zorginstelling. Drie maanden later bracht ik mijn dochter naar school en op de terugweg dacht ik dat ik een hartaanval kreeg. Ik kon geen adem meer halen en had heel erge krampen. Toevallig zat er vlakbij een ziekenhuis; daar ben ik nog zo goed en zo kwaad als het ging naartoe gereden. Ik strompelde de spoedeisende hulp binnen. Het bleek geen hartaanval, maar een maagbloeding. Dat geeft soortgelijke klachten. Twee weken later volgde een kijkonderzoek in mijn maag, de arts zag nog wel irritatie maar het was aan het genezen. ‘Heb je toevallig veel stress?’ vroeg hij. Ik antwoordde dat het eigenlijk juist goed ging sinds mijn zoon uit huis was. Die lange periode van stress was nu voorbij. Waarop de dokter vertelde dat je één maand herstel moet rekenen voor elk jaar met stress. Ik was pas drie maanden onderweg.
Mijn zoon heeft autisme, ADHD en een laag IQ, waardoor hij altijd veel problemen had, ook met school. Zelfs praktijkonderwijs was te hoog gegrepen. Hij kon niet meekomen, werd gepest. Als hij thuiskwam volgde de terugslag en hij ontwikkelde een depressie. Voor mij als moeder gaf de situatie veel zorgen. Ik had wekelijks zo’n vijf tot acht afspraken met dokters, hulpverleners, docenten op school… Er was altijd wel iets aan de hand, ik vloog van hot naar her, het was één chaos. Aan werken kwam ik nauwelijks toe. Ik had destijds een eigen praktijk als mediator. Veel deed ik ’s avonds laat of in het weekeind, de boekhouding soms ’s nachts. De toestand in ons gezin was eigenlijk onhoudbaar, maar het lukte niet om mijn zoon in een zorginstelling te plaatsen. Uiteindelijk heb ik een dossier van meer dan 15 cm dik gemaakt over wat er allemaal mis met hem was, alles om hem uit huis te krijgen. Daar voelde ik me ontzettend schuldig over: alsof ik mijn eigen kind afviel. Terwijl ik tegelijkertijd juist heel veel leed omdat hij zo leed. Dat snijdt je als ouder door het hart.
Inmiddels gaat het gelukkig veel beter met mijn zoon, al is hij nog steeds verdrietig dat hij niet alles kan wat leeftijdsgenoten kunnen. Hij gaat naar de dagbesteding en doet dingen die hij leuk vindt in plaats van dingen die moeten. Ook met mij gaat goed. Die arts heeft gelijk gekregen: het duurde anderhalf jaar om te herstellen. Ik heb EMDR-therapie gehad en kan nu van een afstandje naar mijn eigen geschiedenis kijken. Ik heb er zelfs een theatershow over gemaakt, Zeikwijf in (mantel)zorgland, genomineerd voor de Shakingtree Award 2022.
Tegenwoordig ben ik coach voor mantelzorgers, ik leer ze om te genieten van klein geluk en om hun eigen grenzen te bewaken. Zonder schuldgevoel; anders gaat dat aan je knagen. Als mantelzorger moet je af en toe vertragen, zodat je de schoonheid kunt zien in het leven – en in degene voor wie je zorgt. Mijn zoon mankeert van alles, maar hij is tegelijk ook zo’n mooi mens van wie ik zoveel heb geleerd. Dat maakt mij nederig. Dat gevoel biedt tegenwicht aan stress en chaos.”

Verschenen in Radar+, november 2022