Nieuw type checkpointremmer geeft hoopvolle resultaten bij uitgezaaid melanoom

De WIN-O selecteerde het abstract van een presentatie over de RELATIVITY-047-studie op de ASCO 2021. Toevoegen van een nieuw type checkpointremmer, anti-LAG-3, aan behandeling met nivolumab bij patiënten met uitgezaaid melanoom bleek te leiden tot een significant hogere progressievrije overleving.

Tekst: Diana de Veld

Patiënten met uitgezaaid melanoom kunnen baat hebben bij behandeling met immuuncheckpointremmers, met name PD-1-checkpointremmer (nivolumab of pembrolizumab).
Recent is een nieuwe immuuncheckpointremmer ontwikkeld, relatlimab. Dit medicijn remt lymfocyt-activatiegen 3 (LAG-3), dat T-celactiviteit remt. LAG-3 is opgereguleerd op tumor-infiltrerende immuuncellen bij veel types tumoren, waaronder melanoom.
In een grote internationale gerandomiseerde fase II/III-studie onderzochten onderzoekers of relatlimab in combinatie met nivolumab meerwaarde biedt boven de standaardbehandeling met nivolumab. Zij randomiseerden 714 patiënten met nog niet eerder behandeld uitgezaaid melanoom over twee behandelarmen. De patiënten kregen elke vier weken intraveneus 160 mg relatlimab plus 480 mg nivolumab (RELA+NIVO), óf alleen 480 mg nivolumab (NIVO). De mediane follow-uptijd was 13,2 maanden. Primair eindpunt was progressievrije overleving, secundaire eindpunten waren algehele overleving en het percentage patiënten met objectieve respons. De mediane progressievrije overleving in de RELA+NIVO-groep was significant hoger dan in de NIVO-groep (10,1 maanden [95%-betrouwbaarheidsinterval 6,4–15,7] resp. 4,6 maanden [95% betrouwbaarheidsinterval 3,4–5,6]). Immuungerelateerde graad 3/4 toxiciteit was hoger in de RELA+NIVO-groep (18,9% versus 9,7%). De auteurs concluderen dat eerstelijnsbehandeling met relatlimab en nivolumab een significant hogere progressievrije overleving geeft dan monotherapie met nivolumab, met een acceptabel veiligheidsprofiel. Daarmee laten ze voor het eerst zien dat het remmen van zowel de LAG-3- als PD-1-pathways een klinisch relevant voordeel kan bieden.

Commentaar dr. Sofie Wilgenhof: ‘Relatlimab is een antistof tegen LAG-3. Dit is een checkpoint dat wordt opgereguleerd op T-cellen, met name op T-cellen die uitgeput raken. Door LAG-3 te remmen kunnen de T-cellen opnieuw effectief worden, zo is bekend. De RELATIVITY-047-studie is de eerste grote studie die onderzocht of toevoegen van deze nieuwe checkpointremmer aan een bestaande checkpointremmer een verbetering geeft voor patiënten. De uitkomsten zijn voorlopig positief: de progressievrije overleving stijgt significant van ruim 4 naar 10 maanden. Dit zijn wel de eerste data, we weten nog niets over algehele overleving en ook de responsdata zijn nog niet bekend.
Hoewel de RELA+NIVO-groep meer last heeft van graad 3/4 bijwerkingen dan de groep met alleen NIVO, lijkt de toxiciteit mee te vallen. Zeker in vergelijking met de combinatie anti-PD-1 plus anti-CTLA-4, waarvan bijna 50% van de patiënten graad 3/4 bijwerkingen ondervindt.
Het is positief dat we nu naast PD-1 en CTLA-4 nu nog een derde checkpoint hebben met een doelgerichte therapie, in ieder geval in combinatie met de PD1-remmer nivolumab. En mogelijk kunnen we LAG-3-remmers in de toekomst ook toepassen bij andere vormen van kanker.
Al met al lijkt anti-LAG-3 in combinatie met anti-PD1 een interessante nieuwe behandeloptie, maar we hebben nog wel de bijkomende resultaten nodig – met name responsdata, overleving en subgroepen – om patiënten te kunnen identificeren die er baat bij hebben. Als de uiteindelijke overlevingsresultaten positief zijn en het medicijn geregistreerd is, verwacht ik dat de combinatie van een PD1-remmer en LAG-3-remmer de nieuwe standaard zal worden voor immuuntherapie bij patiënten met uitgezaaid melanoom. Er zullen zeker vervolgstudies naar deze combinatiebehandeling gaan lopen in Nederland. Ook in adjuvante setting, bij patiënten die na chirurgie een hoog risico op recidief hebben.’