Kinkhoest – daar ben je toch tegen gevaccineerd? Klopt, maar je kunt het wél krijgen. De GGD krijgt jaarlijks zo’n 3.000 tot 10.000 meldingen binnen, en dat is nog maar het topje van de ijsberg.
tekst: Diana de Veld
Een vervelend hoestje – overgenomen van mijn dochter – verergert als ik op een nieuwjaarsborrel naast een rokende vuurkorf sta. “Zo, dat slaat behoorlijk op mijn longen”, denk ik nog. Maar in de dagen erna wordt het hoesten alleen maar erger. Tijdens het harde hoesten voelen mijn longen branderig en er komt veel slijm omhoog. Ik werk gewoon door, al voel ik me bezwaard over de geluidsoverlast voor mijn collega’s. ’s Nachts is het het ergst. Mijn man verhuist naar de logeerkamer. Steeds verwacht ik dat het de volgende dag wel over zal zijn, of op z’n minst een beetje minder. Maar helaas.
Overgeven
Sterker nog: de hoestbuien worden zo heftig dat ik er soms bijna in stik en moet kokhalzen. De tranen rollen uit mijn ogen en soms wordt het zwart voor mijn ogen. Zo’n hoestbui duurt niet lang – misschien een minuut – maar ik doorsta ze honderden keren per dag. Tijdens één hoestbui kneus ik mijn ribben. Au! Op mijn rechterzij slapen gaat niet meer door de pijn, en vanaf nu moet ik ineen duiken als ik een hoestbui voel aankomen, om de pijn te verzachten. Pilletjes die de hoestprikkel dempen? Kansloos. Keeltabletjes? Vergeefse moeite. Echt ziek ben ik niet: één maandag blijf ik in bed, vooral omdat ik zo moe ben. Half januari google ik op ‘overgeven door hoesten’. Kinkhoest, suggereert dokter Google. Wacht eens even… had mijn dochter niet twee klasgenoten met kinkhoest? Een bloedtest bij de dokter bevestigt mijn vermoedens. Hier ben ik voorlopig nog niet klaar mee.
Gierende inademing
Met hulp van online patiëntinformatie spijker ik mijn kennis bij. Kinkhoest krijg je door een bacterie, lees ik. Het begint met een verkoudheid, eventueel met koorts. En inderdaad: tijdens de kerstvakantie snotterde ik flink, al kan ik me geen koorts herinneren. Verder: na een week of twee worden de hoestbuien erger en hoest je taai, helder slijm op, waarbij je erg benauwd kunt worden en kunt gaan braken. De hoestbuien eindigen vaak met een gierende inademing. Dat slijm herken ik wel, maar niet de gierende inademing. Echt braken doe ik gelukkig ook niet. Het blijft bij schijnbewegingen. Na een paar weken neemt het hoesten langzaam af, lees ik tot mijn vreugde, en na twee tot drie maanden is het leed meestal wel geleden. Je kunt anderen besmetten door hoesten en niezen. Het meest besmettelijk ben je als je nog niet weet dat je kinkhoest hebt: tijdens de verkoudheidsfase. Toen was ik gelukkig niet aan het werk. Maar ook na de start van de erge hoestbuien kun je nog drie weken besmettelijk zijn.
Horrornacht
Op een internetforum vind ik verhalen van mensen die nog veel meer last hebben dan ik. “Vannacht een horrornacht gehad waarbij ik zo hard moest hoesten dat ik geen adem meer kreeg en over mijn nek ging”, schrijft ene Roki. “De eerste keer dat ik zo hard moest hoesten dat je adem echt even stokt zat ik al bijna te gebaren dat mijn man 112 kon gaan bellen”, tikt Shirley. En dat terwijl de officiële instanties beweren dat kinkhoest bij volwassenen lijkt op een zware verkoudheid! Dat zal misschien vaak zo zijn, maar zeker niet bij iedereen.
Er bestaan wel antibiotica tegen de kinkhoestbacterie, maar die hebben vooral zin als je er snel bij bent. Je afweersysteem heeft de bacterie meestal al opgeruimd voordat je ontdekt dat je kinkhoest hebt. Het zijn de gifstoffen die de bacterie achterlaat in je luchtwegen waardoor je blijft hoesten. En daar helpen antibiotica niet tegen. Wat wel een beetje helpt is rust nemen – hoe meer je doet, hoe meer je hoest – en ontspannen inademen tijdens de hoestbuien.
Vaccinatie
Tegen de tijd dat ik weet dat het kinkhoest is, neemt de hoest inderdaad al af. Schoorvoetend laat ik mijn collega’s, mijn ouders en vrienden die ik regelmatig zie weten dat ik kinkhoest heb. Ik hoop maar dat ik niemand besmet heb. Ze reageren gelukkig meelevend. Maar bijna iedereen zegt: “Huh? Daar ben je toch voor ingeënt?” En inderdaad: de K in DKTP staat voor kinkhoest. Als kind doorliep ik braaf de hele vaccinatieriedel. Hoe zit dat? “Een vaccin tegen kinkhoest biedt geen levenslange bescherming”, verklaart biomedisch wetenschapper dr. Elise Hovingh (Universiteit van Toronto). Zij promoveerde op onderzoek naar kinkhoest. “Zelfs als je kinkhoest hebt gehad, ben je niet je hele leven beschermd.” Wel blijken mensen minder klachten te krijgen als ze zijn gevaccineerd of al eerder besmet zijn.
Waarom werkt het vaccin niet levenslang? “Dat komt onder andere doordat de bacterie genetisch verandert”, antwoordt Hovingh. “Verder stapte Nederland in 2005 over op een ander vaccin met minder bijwerkingen, dat achteraf minder lang blijkt te beschermen. Daarnaast biedt het vaccin wel bescherming tegen ziekte en dus klachten, maar het voorkomt niet dat mensen de bacterie kunnen overdragen.” Gelukkig zijn er nieuwe vaccins in ontwikkeling die én weinig bijwerkingen geven, én beter moeten beschermen.
Geen seizoenspiek
Om mij heen blijken meer mensen gevallen van kinkhoest te kennen. Zo krijgt een collega een brief van de school van haar dochter: er is kinkhoest geconstateerd. Zou er in mijn regio – Rotterdam – soms een epidemie rondwaren? Arts Ewout Fanoy (GGD Rotterdam-Rijnmond) ziet dat nog niet terug in de cijfers. “Wij krijgen maandelijks 30 tot 50 kinkhoestmeldingen, waarbij meestal ook diagnostiek is gedaan door een huisarts”, vertelt hij. “Er is niet zo’n duidelijke seizoenspiek als bij griep; eigenlijk krijgen we het hele jaar door meldingen.” Landelijk gaat het jaarlijks om 3.000 tot 10.000 meldingen. De getallen variëren nogal van jaar tot jaar, elke twee à drie jaar is er een piek. “Wij richten ons – naast adviezen over goede hoesthygiëne – vooral op kinderen jonger dan 1 jaar. Die hebben de grootste kans op een ernstig beloop. De GGD kan aanvullende vaccinaties of antibiotica aan gezinsleden inzetten om een jong kind te beschermen.”
Ernstiger bij baby’s
Per jaar zijn er in Nederland gemiddeld 170 meldingen van kinkhoest bij baby’s, van wie er 120 in het ziekenhuis belanden, meldt het RIVM. Meestal zijn dat baby’s jonger dan 3 maanden die nog te jong zijn voor volledige vaccinatie. De meesten komen er gelukkig goed doorheen, slechts een enkeling – gemiddeld één kind per jaar – overlijdt eraan. Ter vergelijking: een eeuw geleden gingen er jaarlijks zo’n 1000 mensen dood aan kinkhoest. Na de invoering van het rijksvaccinatieprogramma in 1957 kwam kinkhoest tijdenlang nauwelijks voor, maar de laatste decennia is er weer een toename. In 2006-2007 bleek uit een steekproef van het RIVM (de PIENTER-studie) dat bijna 10% van de bevolking recent met de kinkhoestbacterie is besmet. “Slechts een kwart van hen heeft hoestklachten gehad, en zelfs dan is er meestal niet aan kinkhoest gedacht. We zien bij de GGD dus alleen het topje van de ijsberg”, merkt Fanoy op.
Toch gek dat zoveel mensen er blijkbaar weinig last van hebben, zoals mijn man en dochters. Ze hoesten maar licht, ze kneuzen geen ribben en kokhalzen niet. “Bij je dochters zal dat komen omdat ze veel korter geleden gevaccineerd zijn”, denkt Elise Hovingh. Maar mijn man dan? “Misschien heeft hij al eens eerder kinkhoest gehad en toen weerstand opgebouwd”, oppert Hovingh.
Na anderhalve maand ben ik behoorlijk opgeknapt. Ik hoest nog wel duidelijk meer dan normaal, bijvoorbeeld bij temperatuurwisselingen, en af en toe eindigt dat nog steeds in gênant gekokhals. Maar zo valt er prima mee te leven. Helaas blijk ik (minstens) twee anderen in mijn omgeving te hebben besmet. Sorry jongens. Een kleine troost: de komende paar jaar zullen jullie geen kinkhoest meer krijgen.