Dag in, dag uit pompt je hart iedere minuut 4 tot 5 liter bloed door je lichaam. En dat is van levensbelang, want je bloed brengt zuurstof en voedingsstoffen naar alle organen en spieren. Het mooiste is: het gaat allemaal vanzelf. Maar soms hapert er iets. Wat zijn de meest voorkomende hartaandoeningen, wat merk je ervan en wat is eraan te doen?
tekst: Diana de Veld
1. Pijn op de borst
Meer dan 400.000 Nederlanders hebben last van pijn op de borst (=angina pectoris). ‘Ze voelen druk of beklemming op de borst, vooral bij inspanning, stress of als ze van een warme naar een koude ruimte gaan’, vertelt cardioloog dr. Sander de Vos (Ziekenhuis Bernhoven). Meestal ontstaat dit door vernauwing van de bloedvaten rond het hart. ‘Het hart heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig om te pompen’, legt de cardioloog uit. ‘Als je je inspant is er meer bloedtoevoer nodig, maar bij vernauwde bloedvaten lukt dat niet.’ In plaats van op de borst kun je ook pijn voelen in bijvoorbeeld schouders of kaken.
Pijn op de borst komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. ‘Bij vrouwen uiten de klachten zich soms anders: ze ervaren dan bijvoorbeeld kortademigheid.’ De meeste mensen met pijn op de borst zijn ouder dan 65, maar het komt ook op jongere leeftijd voor.
Verstopte vaten
Waardoor zijn die hartbloedvaten vernauwd? ‘Meestal door aderverkalking oftewel atherosclerose. Dat maakt de vaatwanden dikker, waardoor er minder bloed door het vat kan stromen. De kans op aderverkalking is groter als je een hoge bloeddruk hebt, rookt, overgewicht, diabetes of veel stress hebt of te weinig beweegt.’
Er bestaan twee soorten pijn op de borst: stabiele en instabiele. De Vos: ‘Bij stabiele pijn op de borst kun je precies voorspellen wanneer je klachten krijgt. Bijvoorbeeld: als ik twee trappen oploop, dan krijg ik klachten en daarna zakt het weer. Als je al wordt behandeld, dan is er geen reden om direct aan de bel trekken. Maar dat ligt anders voor instabiele pijn op de borst, oftewel: als de aanvallen niet voorspelbaar zijn maar zomaar opeens beginnen. Instabiele pijn op de borst kan namelijk uitmonden in een hartinfarct.’ Heb je onverwacht druk op de borst die niet weggaat in rust en waarbij je hevig gaat transpireren? Bel dan direct 112.
Er zijn overigens ook mensen met pijn op de borst zónder dat er bloedvaten verstopt zitten. Bij hen is het probleem meestal dat bloedvaatjes zichzelf samentrekken. Dit komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Behandeling
De cardioloog onderzoekt eerst waar de pijn op de borst vandaan komt, bijvoorbeeld met een CT-scan van het hart. Meestal komen klachten op de borst gelukkig niet van het hart. ‘Maar als we aanwijzingen hebben dat dat wel zo is, dan volgt vaak een hartkatheterisatie’, vertelt De Vos. ‘Dat wil zeggen: met een röntgencontrastmiddel zoeken we naar vernauwingen. De patiënt krijgt hiervoor een plastic draadje via de pols naar het hart.’ Als het meevalt, zijn er alleen medicijnen nodig. ‘In ieder geval een lage dosis aspirine als antistolling en een cholesterolverlager. Vaak ook nog medicijnen tegen hoge bloeddruk en diabetes’, somt De Vos op. ‘Bij andere patiënten moeten we ook dotteren. De dokter maakt de vernauwde bloedvaten dan weer open en plaatst een stent. Een klein deel van de patiënten krijgt een of meer ‘bypasses’. Tijdens een openhartoperatie worden dan omleidingen om de vernauwde bloedvaten heen aangelegd.’
Moet je de rest van je leven medicijnen blijven slikken? ‘Die cholesterolverlager en aspirine wel, maar de andere medicijnen niet altijd. Als je gezonder gaat leven en flink afvalt, zijn medicijnen tegen hoge bloeddruk en diabetes vaak niet meer nodig.’
2. Hartaanval
Jaarlijks belanden ongeveer 35.000 mensen in het ziekenhuis met een hartaanval (=hartinfarct). Twee derde van hen is man, de meeste patiënten zijn op leeftijd. ‘Bij een hartinfarct raakt een bloedvat van het hart plotseling verstopt door een bloedstolsel’, licht De Vos toe. ‘Een deel van het hartweefsel krijgt geen zuurstof meer en kan afsterven.’ De symptomen lijken sterk op die van heftige pijn op de borst, daarnaast gaan mensen zweten. De klachten verdwijnen niet in rust.
Bij een groot infarct kan het hart niet goed meer pompen. ‘Dat noemen we hartfalen. Vroeger hield bijna iedereen hartfalen over aan een hartinfarct, maar tegenwoordig is alles erop gericht om het bloedvat zo snel mogelijk weer open te krijgen. Daarmee voorkomen we dat er hartweefsel afsterft. Al in de ambulance krijgen mensen krachtige bloedverdunners om het stolsel op te lossen, en in het ziekenhuis plaatsen we meteen een stent om het vat open te houden. Dat is in Nederland erg goed geregeld.’
Bel 112
Vroeger gingen veel mensen dood door een hartinfarct. Ook vandaag de dag overlijden er nog mensen aan een hartinfarct. ‘Maar de overleving is spectaculair verbeterd door betere medicijnen en de dotterbehandeling.’ Om je overlevingskans te vergroten moet je klachten wél meteen serieus nemen. ‘Heb je heftige druk op de borst en transpireer je, bel dan niet je huisarts maar direct 112.’ Bij vrouwen (maar ook bij mannen) staan soms wat minder duidelijke klachten op de voorgrond, zoals pijn in de bovenbuik, kaak, nek of tussen de schouderbladen of kortademigheid en extreme moeheid.
Voor een hartinfarct gelden dezelfde leefstijl-risicofactoren als voor veel andere hart- en vaatziekten: hoge bloeddruk, roken, overgewicht, weinig beweging, stress. ‘Maar er zijn ook mensen zonder risicofactoren die een hartinfarct krijgen’, zegt De Vos. ‘Je kunt er niet altijd wat aan doen. Soms komt het bijvoorbeeld door erfelijke aanleg.’
Medicijnen en hartrevalidatie
Omdat er in de 24 uur rond een hartinfarct gevaarlijke ritmestoornissen kunnen optreden, liggen patiënten aan de monitor. ‘Verder krijgen mensen in het begin minstens vijf verschillende medicijnen. Na een aantal weken starten ze met een hartrevalidatieprogramma, gericht op bewegen, psychische ondersteuning en een gezonde leefstijl.’ Als alles meevalt, hoeven mensen na een jaar alleen nog een lage dosis aspirine en cholesterolverlagers te slikken. ‘De cardioloog verwijst hen dan weer terug naar de huisarts. Sommige mensen houden andere hartproblemen over aan een hartinfarct, zoals hartfalen, een ritmestoornis of een lekkende hartklep. Deze patiënten blijven langer onder behandeling van de cardioloog.’
3. Hartfalen
Meer dan 240.000 Nederlanders leven met hartfalen. Bijna 90% daarvan is 65 jaar of ouder. ‘Hartfalen houdt in dat de pompfunctie van het hart verminderd is’, legt De Vos uit. ‘Je kunt dan last krijgen van vocht vasthouden, vermoeidheid en kortademigheid. Vaak kunnen patiënten niet meer goed plat liggen en moeten ze ’s nachts vaak plassen.’ Je kunt hartfalen krijgen door een hartinfarct, maar ook door langdurige hoge bloeddruk, andere hart-, nier- of longproblemen, chemotherapie of bestraling, alcohol- of drugsgebruik.
‘Bij de hartfalenpoli leren patiënten meer over de aandoening en wat ze zelf kunnen doen. Bijvoorbeeld maximaal 1,5 liter vocht per dag drinken en een zoutarm dieet volgen. Daarnaast krijgen ze medicijnen. We hopen zo ziekenhuisopnames vanwege acute verergering te voorkomen. Een opname is erg heftig voor mensen. Hun conditie gaat er door achteruit en 40% ligt binnen een jaar opnieuw in het ziekenhuis.’
Behandeling verbeterd
Medicijnen tegen hartfalen helpen om de pompfunctie van het hart te verbeteren. ‘Afhankelijk van de oorzaak schrijven we bepaalde hartfalenmedicijnen en plaspillen voor.’ Patiënten moeten de rest van hun leven medicijnen blijven slikken. Daarnaast kan het helpen om gezonder te gaan leven. De behandeling van hartfalen is de afgelopen twintig jaar sterk verbeterd. ‘Toch blijft het een nare aandoening die we helaas niet kunnen genezen. De prognose is bovendien ongunstig.’
4. Boezemfibrilleren
Meer dan 370.000 Nederlanders weten dat ze boezemfibrilleren (=atriumfibrilleren) hebben; zo’n 80.000 lopen er onbewust mee rond. ‘Boezemfibrilleren is een ziekte van de boezems van het hart waarbij de hartspier snel en onregelmatig samentrekt’, vertelt De Vos. ‘Soms de hele tijd, soms in aanvallen. Er zijn mensen die er niets van merken. De huisarts ontdekt wel eens per toeval dat iemands pols onregelmatig is. Anderen voelen het zelf heel duidelijk. Ze kunnen ook hartkloppingen, duizeligheid, transpireren, vermoeidheid en kortademigheid ervaren.’
Risico op herseninfarct
De hartspier bestaat uit een linker- en een rechterhelft, die ieder weer zijn onderverdeeld in een boezem en een kamer. De kamers doen het zware werk: die pompen het bloed door de longen en de rest van het lichaam. De boezems zijn een soort reservoir van waaruit de kamers gevuld worden. ‘Boezemfibrilleren vormt geen acuut gevaar, maar als mensen er maanden of jaren onbehandeld mee rondlopen, kan hartfalen ontstaan’, waarschuwt De Vos. ‘Verder kan er bloed stil blijven staan in de boezems, waardoor er meer kans is op stolselvorming. Zo’n stolsel kan losschieten en vastlopen in de hersenen, dan heb je een TIA of herseninfarct.’
Risicofactoren voor boezemfibrilleren zijn onder meer overgewicht, roken en slaapapneu. Leeftijd is de allerbelangrijkste risicofactor: meer dan 10% van de 80-plussers heeft boezemfibrilleren.
Behandeling
De cardioloog zoekt bij patiënten met boezemfibrilleren eerst naar een onderliggende oorzaak – bijvoorbeeld een hartklepafwijking of slaapapneu – en behandelt die. ‘Maar meestal wordt er niet zo’n oorzaak gevonden. Dan kunnen we bijvoorbeeld kiezen voor cardioversie. Het hart krijgt een elektrische schok om het ritme te herstellen. We brengen hiervoor de patiënt kort in slaap.’ Om het ritme goed te houden zijn medicijnen nodig. ‘Verder krijgen de meeste patiënten bloedverdunners om de kans op stolsels te verkleinen.’
Vaak houden patiënten ondanks cardioversie en/of medicijnen toch in meer of mindere mate last van boezemfibrilleren. ‘Soms heeft een ablatie dan zin’, zegt De Vos. ‘Dat is een ingreep waarbij we een stukje hartweefsel wegbranden. Ook hier heeft helaas niet iedereen baat bij.’ Wat verder kan helpen: je leefstijl aanpassen. ‘Er is echt veel winst te behalen door af te vallen tot een normaal gewicht. Dan verdwijnen diabetes en hoge bloeddruk vaak en hebben mensen vanzelf minder last van boezemfibrilleren.’ Afvallen is natuurlijk niet makkelijk. ‘Maar als patiënten merken dat het beter met hen gaat, dat ze minder medicijnen nodig hebben, dan motiveert dat enorm’, besluit De Vos.
‘Zijn pompfunctie is gelukkig vooruitgegaan’
Cor (76 jaar) klaagt niet zo snel. Dus toen hij in 2015 tegen zijn vrouw Trees opmerkte dat zijn armen zo moe waren, was zij meteen ongerust. Terecht, zo bleek: allerlei kransslagaderen rond Cor’s hart zaten verstopt. ‘Volgens de artsen was ik er net op tijd bij’, zegt Cor. En dat terwijl hij alleen last had van moeie armen!? ‘Nou, ik merkte ook wel dat ik verder hartstikke moe was.’
Op 1 april 2016 – ‘geen grap’, zegt Trees – kreeg Cor vijf omleidingen (by-passes). ‘Nu slik ik elke dag 12 pillen, verdeeld over de ochtend en de avond’, vertelt Cor. ‘Dat is omdat ik hartfalen heb overgehouden aan die verstoppingen, én omdat ik last had van boezemfibrilleren.’ De medicijnen helpen heel goed. ‘Van boezemfibrilleren heb ik nu bijna geen last meer. Dat hartfalen is niet te genezen, zeiden ze op de hartfalenpoli, maar ze kunnen wel zorgen dat je makkelijker kunt leven.’ En dat blijkt. ‘Ik ga elke ochtend een dik half uur wandelen, samen met Trees. En verder biljart ik één keer per week.’ Heeft Cor naast het wandelen nog meer gedaan om gezonder te leven? ‘Nee, niet echt. Roken doe ik al dertig jaar niet meer.’ Trees: ‘We lusten eerlijk gezegd alles en willen het ook leuk hebben. Maar we eten ook weer niet elke dag gebak hoor. Dan worden we te dik.’ Verder probeert het stel, dat al 54 jaar bij elkaar is, vooral van de kleine dingen in het leven te genieten. ‘Van onze dochter, schoonzoon en de kleinkinderen bijvoorbeeld’, zegt Trees. ‘Die hebben ons ook heel goed gesteund toen hij zo ziek was.’
Vindt Cor het vervelend om zoveel medicijnen te slikken? ‘Nee hoor, het is gewoon een kwestie van doorslikken! Als ik ze niet slikte, dan was ik dood’, antwoordt hij nuchter. Trees: ‘Bij het laatste doktersbezoek bleek dat zijn pompfunctie weer vooruit was gegaan, dus hij slikt ze gelukkig niet voor niks.’
‘Ik voel me geen hartpatiënt’
André (65) is een hardloper. ‘Twee keer per week ren ik zo’n 5 km. Dat ging altijd goed, maar op een gegeven moment kreeg ik na een poosje rennen vaak last van een doof gevoel in mijn kaak.’ André schrok. ‘Ik heb een goede conditie, een normaal gewicht en ik rook niet, maar bij mij in de familie zijn er een paar geopereerd aan hun hart en mijn vader is eraan overleden’, verklaart hij. ‘Bij de huisarts trof ik een huisarts in opleiding. Zij vond het niet verontrustend. Meestal krijg je bij hartproblemen pijn op de borst, in je armen of rug, zei ze, en niet in je kaak. Maar omdat ik me zorgen maakte, verwees ze me toch naar de cardioloog.’
Gelukkig maar, want er bleek wel degelijk wat aan de hand. ‘Het hartfilmpje en de fietstest waren weliswaar prima, maar de cardioloog vertrouwde het niet. Ik kreeg een katheterisatie en daaruit bleek dat ik ernstige vernauwingen had.’ Er lag een dotterbehandeling of een operatie in het verschiet. ‘Gelukkig werd het dotteren. Ik heb nu twee stents’, zegt André. ‘Verder slik ik aspirine en cholesterolverlagers. Een te hoog cholesterol zit bij ons in de familie.’ Slikte hij daar dan eerder geen medicijnen voor? ‘Nee, alleen een natuurlijk middel: rode gistrijst. Ik ben namelijk niet zo gek op medicijnen, maar het kan blijkbaar niet anders. Eerst kreeg ik trouwens cholesterolverlagers waarvan ik zoveel spierpijn kreeg dat ik niet meer kon sporten, dat leek me niet de bedoeling. Nu heb ik andere en dat gaat goed.’
André voelt zich geen hartpatiënt, zegt hij. ‘Ik loop nog steeds hard en doe aan volleybal. Wat ik tegen anderen zou willen zeggen: ga vooral lekker sporten maar luister goed naar je lichaam. Je hoeft niet per se een hartinfarct te krijgen om door te hebben dat er wat mis is.’
‘Inmiddels kan ik goed met mijn boezemfibrilleren omgaan’
Chrétienne (48) heeft sinds negen jaar de diagnose boezemfibrilleren. ‘Ik kwam gehaast aan bij mijn hardloopclub, boog voorover om mijn veters te strikken en toen ik omhoog kwam, begon mijn hart te jagen’, vertelt ze. ‘Dat bleef zo, ook tijdens het inlopen.’ Ze schrok er zelf niet van. ‘Ik had daar een paar keer per jaar last van. Dan ging ik op de bank liggen en dan ging het over. Maar een van de trainers was toevallig ook IC-verpleegkundige en wilde mijn hartslag meten. Die bleek 190, veel te hoog dus. Ik ging rustig zitten, maar na tien minuten was het nog steeds 190. Toen zijn we naar de spoedeisende hulp gegaan. Uit een ECG bleek dat het boezemfibrilleren was. Dat komt niet vaak voor als je 39 bent.’
Uitgebreid onderzoek en regelmatige controles bij de cardioloog volgden. ‘Er werd geen oorzaak gevonden, misschien is het familiair. Omdat ik geadopteerd ben, is dat niet te achterhalen. Mijn hart bleek verder gelukkig in ieder geval gezond.’ Chrétienne gebruikt alleen medicijnen als ze een aanval heeft of voelt aankomen. ‘Dan neem ik een lichte bètablokker.’
In het begin vond ze het moeilijk om deze diagnose te hebben. ‘Ik wilde geen chronische aandoening. Rond diezelfde tijd kreeg ik ook nog de diagnose astma. Inmiddels kan ik er goed mee omgaan. Ik weet nu dat mijn boezemfibrilleren vooral te maken heeft met vermoeidheid, ook door de astma, en stress. Als ik dan bijvoorbeeld trappen loop, kan dat een aanval uitlokken. Tegenwoordig neem ik wat gas terug als ik voel dat mijn hart onrustig wordt, zo kan ik een aanval vaak voorkomen. Echt boezemfibrilleren heb ik nog steeds maar een paar keer per jaar.’ Ze hoeft dan ook niet meer bij de cardioloog te komen. Met hardlopen is ze wel gestopt. ‘Soms ga ik nog wel “oma-joggen”, dan hou ik mijn hartslag laag. Verder zwem ik vooral veel en dat gaat prima.’
Verschenen in Radar+, april 2023