Er zelf lekker aanzitten mag

Hoe help je je kinderen een positieve band te ontwikkelen met hun geslachtsdeel? Pedagoog Belle Barbé, schrijver van Ik &Seks en oprichter van de Wipsite, weet raad.

Tekst: Diana de Veld

EEN JONGETJE HEEFT EEN PIEMEL, een meisje heeft … géén piemel? Of misschien een voorbips, een poenie of een plasser? Pedagoog en specialist seksuele opvoeding Belle Barbé vindt dat je moet benoemen wat meisjes wél hebben. “En dan liefst niet met een gek woord. Ik hoorde over een meisje dat haar juf vertelde dat iemand aan haar spekkie had gelikt. De juf begreep dat eerst niet. Je wilt natuurlijk wel dat je dochter het ook aan anderen kan uitleggen als er iets aan de hand is.”

Vagina dan? “Er zijn steeds meer ouders die die term gebruiken, maar eigenlijk is de vagina alleen het geboortekanaal. De correcte term is vulva, daarmee bedoel je het hele gebied.” Het is helemaal niet zo ingewikkeld, zegt Barbé. “Je kunt meisjes al heel jong uitleggen dat ze drie gaatjes hebben: eentje waar plas uitkomt, eentje waar later baby’s uit kunnen komen en eentje waar je uit poept.”

Seksuele ontwikkeling in de baarmoeder

Barbé geeft als specialist seksuele opvoeding regelmatig cursussen aan basisschooldocenten en ouders. “En niet alleen over kinderen in de hoogste groepen. Seksuele ontwikkeling begint al in de baarmoeder! Jongetjes zitten daar al aan hun piemel en kunnen ook een erectie krijgen. Waarschijnlijk zitten ongeboren meisjes ook aan hun vulva, maar dat kun je op een echo niet zien.”

Seksuele ontwikkeling bij jonge kinderen is iets heel anders dan volwassen seksualiteit, waarschuwt Barbé. “Het begrip is breder dan geslachtsgemeenschap en seksuele opwinding. Bij heel jonge kinderen draait het om vragen als: wat is mijn lichaam, wat hoort bij mij? Wie vind ik lief en waarom? Dat zijn allemaal ontwikkelingen die leiden naar de uiteindelijke seksualiteit.”

Je kunt die ontwikkeling als ouder ondersteunen. Om te beginnen door je kind niet te verbieden om aan het geslachtsdeel te zitten. “Baby’s kunnen er door hun luier niet bij, maar zodra ze zindelijk worden gaan ze eraan zitten. Uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat het lekker voelt om eraan te zitten. Dat heeft niets met seksuele opwinding te maken. Het is meer ‘lekker’, zoals in je nek kriebelen.” Als je dat kinderen verbiedt, kunnen ze zich voor hun geslachtsdelen gaan schamen. Dat staat een gezonde seksuele ontwikkeling in de weg. “Natuurlijk kun je je kind wel leren om het niet te doen als er visite is. Of alleen op de eigen kamer. Net zoals je niet in je neus mag peuteren. Kinderen leren zo ook dat hun geslacht niet ‘vies’ is. Vertel dat ze het niet extra hoeven schoon te maken, en zeker niet met zeep.”

Geen geforceerd lesje

Wat kun je nog meer doen om je kind te ondersteunen? “Praat over seksualiteit, zorg dat het geen taboe wordt. Ouders zijn soms bang dat ze hun kinderen dan aanzetten tot seks. Het tegendeel blijkt waar: kinderen die meer over seksualiteit gepraat hebben, beginnen láter met seks en kunnen beter hun grenzen aangeven.”

“Je hoeft zeker niet geforceerd een lesje te geven”, zegt Barbé. “Het zit hem in kleine dingen. Zie je op tv iemand zoenen, vraag dan wat je kind daarvan vindt. Lopen er twee mannen hand in hand over straat, grijp die kans dan aan om een gesprek te hebben over de verschillende vormen van liefde. En in bad kun je samen alles benoemen, óók de geslachtsdelen. Als je die overslaat, geef je daarmee een boodschap af: hier praten we niet over.”

In aanraking met porno

Moet je meisjes anders seksueel opvoeden dan jongetjes? “Niet echt, maar bij meisjes kun je wel actiever stimuleren dat ze een band met hun vulva opbouwen. Voor jongens is dat vanzelfsprekender: ze zien hun piemel, ze houden hem vast als ze moeten plassen. Veel meisjes weten helemaal niet hoe hun vulva eruitziet.” En dat kan vervelende gevolgen hebben. “Uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de tienjarigen wel eens porno is tegengekomen. Je wilt niet dat je dochter later onzeker wordt over haar vulva door die te vergelijken met de vulva’s van pornobeelden. Laat blijken dat het niet gek of vies is om naar je vulva te kijken, bijvoorbeeld met een spiegeltje. Als je er vertrouwd mee bent, vind je je vulva er later ook minder snel raar uitzien.”

Meisjes masturberen minder en later dan jongens. “Een meisje dat vertrouwd is met haar vulva, zal er misschien eerder mee beginnen en daardoor beter leren wat ze lekker vindt.”

PASSIEVE SEKSUALITEIT

Tot slot wil Barbé nog iets kwijt over seksuele verlangens. “We moeten ervanaf dat we vrouwelijke seksualiteit als passief zien, en mannelijke seksualiteit als actief”, vindt ze. “Meisjes krijgen alsmaar de boodschap dat ze hun grenzen moeten bewaken, of zelfs dat ze hard to get moeten spelen. Jongens horen dat ze niet over de grenzen van een meisje heen moeten gaan, of juist dat zij misschien hard to get speelt. Dit soort boodschappen maken van meisjes de poortwachters van de seksualiteit. Het kan zelfs leiden tot blaming the victim bij grensoverschrijdend gedrag – ‘Heb je wel nee gezegd?’ Ik zou graag zien dat kinderen van beide geslachten leren dat ze gewoon eerlijk moeten zeggen of ze seks willen of niet.”