De PA oogheelkunde: meer dan een assistent

De afgelopen jaren is het aantal physician assistants (PA’s) oogheelkunde enorm gegroeid. Bij aanvang stuitten PA’s oogheelkunde soms op scepsis en terughoudendheid. ‘Die koudwatervrees is inmiddels weg, de oogartsen hebben vertrouwen in de kwaliteit van de voorbehouden handelingen die we verrichten’, zegt PA Wietse Wieringa. Hij en PA Gerlineke van der Stelt zetten samen de feiten op een rij en vertellen over de laatste ontwikkelingen binnen hun beroepsgroep.

tekst: Diana de Veld

Op vijf Nederlandse hogescholen kunnen mensen met een relevante hbo-opleiding – optometrie of orthoptie – de 2,5-jarige hbo-master-opleiding tot PA oogheelkunde volgen. ‘De PA-studie is heel breed en gebaseerd op het geneeskundecurriculum’, zegt Wieringa. De PA-beroepsvereniging is de Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA). Binnen de NAPA zijn de verschillende medische specialismen vertegenwoordigd door vakgroepen. PA oogheelkunde Wietse Wieringa (Ommelander Ziekenhuis) was samen met Gerlineke van der Stelt (Beatrixziekenhuis) en Chantal Boot-Brooijmans (Bravis ziekenhuis) in 2012 oprichter van de oogheelkundige vakgroep binnen de NAPA. ‘In 2021 ben ik Wietse opgevolgd als voorzitter’, vertelt Van der Stelt. ‘Het leuke van de oogheelkunde is dat het óók een heel sterk beschouwend vak is. PA’s die veel spreekuren houden met chronische patiënten doen volop ervaring op in het herkennen van oogheelkundige afwijkingen. Met de juiste begeleiding kun je dan gemakkelijk doorstromen naar een wat hoger niveau met meer verantwoordelijkheid, en daarin erg zinvol werk doen.’

Taakverdeling

‘Ik was in 2010 de tweede afgestudeerde PA oogheelkunde, sindsdien is het aantal PA’s oogheelkunde relatief snel toegenomen’, vertelt Wieringa. Op dit moment werken er ongeveer 110 PA’s oogheelkunde in Nederland. Gemiddeld werkt de PA oogheelkunde 32 uur per week en voegt op die manier zo’n 77 fte toe aan het oogheelkundig werkveld. De NAPA-vakgroep zette recent een landelijke enquête uit onder alle PA’s oogheelkunde en oogartsen die met PA’s samenwerken. De resultaten zijn aangeboden als artikel aan een Amerikaans vaktijdschrift maar Wieringa en Van der Stelt doen alvast wat bevindingen uit de doeken:

  • Het merendeel van de PA’s blijkt te werken in een perifere kliniek of zelfstandig behandelcentrum, een kleiner deel werkt in een groot perifeer ziekenhuis of academisch centrum.
  • Hoewel de taken iets variëren tussen academische en perifere ziekenhuizen, is de taakverdeling redelijk uniform.
  • Alle PA’s doen algemene oogheelkundige spreekuren en zien mensen met glaucoom, maculadegeneratie en diabetische retinopathie. Ook voert bijna elke PA YAG-laserbehandelingen uit, zowel voor de nastaarbehandeling als ook perifere iridotomieën.
  • Vrijwel alle PA’s geven intravitreale injecties en schrijven oogheelkundige medicatie voor, waarbij de grens vaak ligt bij systemische medicatie.
  • Een kleiner aantal PA’s is betrokken bij de behandeling van patiënten met cornea-aandoeningen, uveïtis, kinderoogheelkunde en oncologie, veelal als onderdeel van een groter behandelteam.
  • Uit de enquête bleek dat sommige PA’s patiënten met retinale aandoeningen behandelen met de argonlaser nadat de oogarts de behandelindicatie heeft vastgesteld.

Goede aanvulling

Inmiddels werkt een op de vijf tot zes oogartsen samen met een PA. ‘Zij ervaren dat als een heel goede aanvulling voor de dagelijkse oogheelkundige praktijk, blijkt uit de enquête’, vertelt Wieringa. De meeste PA’s werken met meerdere oogartsen samen, maar hebben één oogarts als vast aanspreekpunt.

Zeker in de academische setting bevinden de PA’s oogheelkunde zich deels in hetzelfde speelveld als de aios oogheelkunde. ‘Uit onze enquête bleek dat artsen die samenwerken met een PA oogheelkunde deze gemiddeld inschatten op het niveau van een derde- of vierdejaars aios oogheelkunde’, vertelt Wieringa. ‘Het fijne van de PA is, is dat deze zorgt voor continuïteit.’

Opleiding

Het NOG staat positief tegenover het opleiden van nog meer PA’s oogheelkunde, al is de capaciteit van de hogescholen begrensd. Studenten die starten met de hbo-master moeten al een opleidingsplek en opleider hebben. In praktijk gaat het daarom meestal om mensen die al ergens werken als optometrist of soms als orthoptist. ‘Je hebt minstens twee jaar werkervaring nodig’, zegt Van der Stelt.

‘Tijdens de opleiding ben je minimaal 32 uur per week aan de slag – later, als gediplomeerd PA, is dat minimaal 16 uur.’ Een PA-student moet in principe boventallig zijn op de werkplek. De werkgever krijgt subsidie van het ministerie van VWS voor gederfde productie en wel gemaakte loonkosten. ‘Al draaien de PA-studenten in praktijk vaak toch ook productie’, merkt Wieringa op. Ook ontvangt de opleider een vergoeding voor de geïnvesteerde en benodigde opleidingstijd.

Nascholing en accreditatie

Na de opleiding blijft scholing noodzakelijk. PA is een artikel 3-beroep volgens de wet BIG, waardoor PA’s tuchtrechtelijk aansprakelijk zijn voor hun handelen en moeten voldoen aan strikte nascholingseisen. Zo moeten PA’s – net als alle artikel 3-beroepen – elke vijf jaar tweehonderd nascholingspunten halen. De NAPA-vakgroep Oogheelkunde stelde samen met het NOG en het NAPA-hoofdbestuur een zogenaamd samenwerkingsdocument op dat beschrijft waar de samenwerking tussen oogartsen en PA’s aan moet voldoen om goede en veilige oogheelkundige zorg te leveren. Het document beschrijft hoe de verantwoordelijkheid verdeeld is, welke voorbehouden handelingen PA’s uitvoeren, hoe ze die documenteren en de kwaliteit ervan inzichtelijk en toetsbaar maken. Binnen de PA-vakgroep is ook een set met basis-EPA’s (entrustable professional activities) geformuleerd. ‘Een EPA beschrijft bekwaamheden die een PA wil leren beheersen, de weg daar naartoe en hoe dat toetsbaar en inzichtelijk te maken’, licht Wieringa toe.

Financiële inbedding

Welke uitdagingen zien de PA’s voor hun beroepsgroep? ‘De financiële inbedding is soms lastig’, antwoordt Van der Stelt. ‘De PA oogheelkunde draait veel productie en neemt daarbij soms een aantal fte’s van de oogarts af. Als de oogartsen in loondienst zijn, is dat niet zo’n probleem. Maar vaak werken oogartsen in een eigen vakgroep, een Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB), terwijl de PA bijvoorbeeld in loondienst is bij het ziekenhuis. Dan wordt de PA aan de vakgroep doorberekend als fte’s oogarts. In elk ziekenhuis is het weer anders geregeld, dat maakt het complex.’ Een ander aandachtspunt is dat niet alle PA’s in den lande een goed opleidingsbudget hebben. ‘In heel veel ziekenhuizen is het goed geregeld, maar nog niet overal’, zegt Wieringa. ‘Dan moeten mensen met eigen geld bijvoorbeeld buitenlandse congressen bezoeken of nascholingen volgen, zoals de wet BIG verplicht.’

Volwaardige partner 

Voor oogartsen betekent het verder doorvoeren van taakherschikking dat zij te maken krijgen met een zwaardere casemix. Wieringa: ‘Voor deze complexere aandoeningen die meer behandeling behoeven zou een zwaarder DBC-tarief moeten gaan gelden met een hogere vergoeding.’ Andersom voelt de PA oogheelkunde zelf ook steeds meer druk. ‘We kregen bijvoorbeeld het verzoek vanuit het Zorginstituut Nederland om meer informatievoorziening aan patiënten te leveren. Maar dat kunnen we er niet bij hebben: onze spreekuren en behandelspreekuren zitten ook al vol.’

Zowel Van der Stelt als Wieringa krijgen signalen dat sommige PA’s vrijwel uitsluitend intravitreale injecties geven. Dat is niet wenselijk. Van der Stelt: ‘Een PA is veel breder opgeleid. Het is onverstandig om die vier dagen per week te laten prikken. Dat is te weinig gevarieerd en daarmee niet goed voor de duurzame inzetbaarheid. Om je basiskennis op peil te houden en je kennis en kunde te blijven ontwikkelen, moet je echt spreekuren draaien en niet alleen maar injecteren. De PA oogheelkunde is geen assistent van de oogarts, maar een volwaardige partner waarmee de oogarts in goed vertrouwen samenwerkt.’

Verschenen in De Oogarts, september 2024