Mannen huilen niet, kunnen beter inparkeren en eten graag vlees. Dat zijn de clichés. Maar kom op jongens, hoe zit het echt met de verschillen tussen man en vrouw?
Tekst: Diana de Veld
1. Mannen zijn koele kikkers
Empathisch zijn houdt in dat je emoties van anderen goed kunt herkennen en je in anderen kunt inleven. En ja, gemiddeld kunnen vrouwen dat op alle leeftijden iets beter dan mannen, zo blijkt uit empathietesten. ‘Het kan verklaren waarom vrouwen zich vaker verliezen in romans en verhalen’, denkt Bos, ‘en het verklaart misschien zelfs waarom meisjes gemiddeld sneller leren praten en schrijven dan jongetjes.’ Maar: het verschil is klein, misschien een paar procent. Er zijn dus genoeg empathische mannen te vinden en evenzoveel koele kikkers onder de dames. Waarom klinkt het dan zo geloofwaardig dat mannen van nature minder empathisch zijn? ‘Dat heeft te maken met twee dingen’, antwoordt Bos. ‘Ten eerste: uitvergroting van het kleine verschil door de samenleving. Van jongetjes en mannen verwachten we nu eenmaal minder empathie dan van meisjes. Meisjes zullen daarom meer hun best doen om lief en aardig te doen. Verder heeft het kleine verschil in gemiddelden wél een grote invloed op de uitersten: onder extreem empathische mensen zul je erg veel vrouwen tegenkomen, en onder mensen die extreem weinig op anderen gericht zijn veel mannen. Dat kan het beeld vertekenen.’ Onder die groep met opvallend weinig empathisch vermogen bevinden zich veel mensen met autisme. ‘Autisme komt dan ook veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen’, zegt Bos. ‘En andersom zie je hypersocialiteit – het zó extreem bezig zijn met anderen dat je niet meer aan je eigen leven toekomt – vooral bij vrouwen.’
2. Mannen kunnen niet zorgen
Nou, ga dat maar eens vertellen aan al die mannelijke artsen en verpleegkundigen! Natuurlijk kunnen mannen wel zorgen. In Nederland zien we gelukkig ook dat mannen langzamerhand een steeds groter deel van de opvoeding en het huishouden op zich nemen.
Toch bestaat er wel een klein verschil tussen mannen en vrouwen. ‘Dat heeft waarschijnlijk ook weer te maken met empathie: als je je meer inleeft in anderen, dan zul je je eerder geroepen voelen om het anderen naar de zin te maken’, verwacht Bos. ‘Maar zorgzaamheid heeft vooral ook heel veel te maken met oefening.’ Ben je van jongs af aan gewend dat je het bezoek een drankje moet aanbieden, moest je als kind al voor je kleine broertje of zusje zorgen, of liet je moeder je regelmatig een lekkere taart bakken voor oma? Dan zit zorgzaamheid vanzelf al in je systeem. Jongens oefenen niet met het verzorgen van een pop, hoeven minder te helpen in het huishouden dan hun zusjes en hebben andere rolmodellen: ze zien hun vader minder zorgtaken op zich nemen dan hun moeder. ‘Ook hier geldt dus weer dat de samenleving de kleine biologische verschillen bekrachtigt en uitvergroot’, concludeert Bos.
3. Echte mannen huilen niet
Mannen huilen minder vaak dan vrouwen. Dat geldt nog niet op jonge leeftijd: baby’s en kleine kinderen huilen om de haverklap, of het nou jongetjes zijn of meisjes. Maar vanaf de puberteit ontstaat er duidelijk een verschil. Hormonen spelen hierbij een belangrijke rol – met name testosteron. Het is bekend dat mannen met prostaatkanker die hormoontherapie krijgen (en daardoor een lagere testosteronspiegel hebben) vaker emotioneel zijn. Ook op latere leeftijd neemt het testosteronniveau van mannen iets af, waardoor de waterlanders makkelijker vrijkomen. Daarnaast blijkt het gebruik van testosteron de neiging tot huilen juist te dempen. Zo vertelde schrijver en filosoof Maxim Februari bij Zomergasten dat hij, sinds hij testosteronzalf gebruikte vanwege zijn transitie tot man, opeens geen tranen in zijn ogen meer kreeg van een zielige film.
Er is dus echt een hormonale component, maar de verwachting van de maatschappij doet ook wat. ‘Jongens leren al gauw dat ze zwak zijn als ze hun emoties tonen: big boys don’t cry’, zegt psycholoog Bos. ‘Bij mannen accepteren we makkelijker agressie dan angst en verdriet, terwijl dat voor vrouwen omgekeerd ligt. Ik denk dat dat geen goede zaak is. Tenslotte zijn ook mannen erbij gebaat om op een gezonde manier met hun emoties om te gaan. Dat dat niet altijd even goed lukt, blijkt misschien wel uit het gegeven dat mannen ongeveer twee keer zo vaak zelfmoord plegen als vrouwen.’
4. Het zit ’m allemaal in de hormonen
Dat hormonen voor een deel je gedrag bepalen, staat vast. Vooral het mannelijke geslachtshormoon testosteron speelt een grote rol in ons doen en laten. Mannen maken testosteron aan in hun bijnieren en hun zaadballen. Maar dat het een mannelijk geslachtshormoon is, wil niet zeggen dat vrouwen geen testosteron aanmaken. Bij vrouwen komt het uit de bijnieren en de eierstokken. Het zijn alleen veel minder grote hoeveelheden.
Hoezeer testosteron gedrag beïnvloedt, is vaak gebleken uit onderzoek bij dieren en mensen. ‘Zo blijken vrouwen die door een genetische afwijking hoge testosteronspiegels hebben, veel meer typisch mannelijk gedrag te vertonen’, weet Bos. ‘Ook is bekend dat je meer kans hebt op autisme als je als foetus in de baarmoeder bent blootgesteld aan hogere testosteronspiegels.’
Wat doet het hormoon testosteron dan eigenlijk met je? ‘Je krijgt er ten eerste meer spiermassa door. Testosteron wordt door sporters ook wel gebruikt als doping. Maar het beïnvloedt ook je gedrag. Met name zorgt het ervoor dat je jezelf minder goed kunt afremmen, je reageert dus ongecontroleerder.’ Niet voor niets is agressiviteit een bijwerking van testosteron. ‘Testosteron maakt daarnaast gevoeliger voor competitie, ook op fysiek gebied’, vervolgt Bos. ‘Je ziet dat al bij kleuters op het schoolplein: de groepjes jongetjes zijn meestal drukker en lichamelijker dan de groepjes meisjes.’
5. Mannen praten niet over gevoelens
Praten mannen minder dan vrouwen? Sowieso niet élke man. In 2019 bleek CDA’er Pieter Omtzigt de meeste woorden gesproken te hebben in de Tweede Kamer: maar liefst 167.174 stuks. En het zwijgzaamste kamerlid was dat jaar een vrouw: PVV’er Gabriëlle Popken. Nooit van gehoord? Kan kloppen: er rolden dat jaar slechts drie woorden uit haar mond. Maar hoe zit het met de gemiddelden? Onderzoekers van de Universiteit van Arizona turfden dat bij ruim vierhonderd studenten. Zij droegen de hele dag een apparaatje bij zich dat alle gesprekken opnam. De verschillen bleken weinig wereldschokkend: mannelijke studenten spraken per dag 15.669 woorden, vrouwelijke 16.215 – welgeteld 3% meer dus.
Nou zijn studenten misschien een bijzondere groep – het zou best kunnen dat dit anders ligt voor bijvoorbeeld loodgieters of verpleegkundigen. Dit is niet goed bekend. Wel is het aangetoond dat mannen moeilijker over emoties praten dan vrouwen. ‘Misschien halen mannen de achterstand in taalontwikkeling die ze als kind al hadden nooit meer helemaal in’, oppert Bos. ‘En verder worden ze waarschijnlijk minder gestimuleerd worden om over gevoelens te praten. Als je er niet mee oefent, dan word je er ook minder goed in – het is dan lastiger om je eigen gevoelens te benoemen.’ Dat ze gemiddeld moeilijker over gevoelens praten, draagt misschien ook bij aan het bekende mars-venus-probleem. Vrouwen willen graag over hun problemen praten en mannen zoeken liever naar oplossingen. Hoewel er natuurlijk ook zat vrouwen zijn die geen zin hebben in dat gezeik.
6. Mannen verdienen meer geld
Goed nieuws voor wie als jongetje geboren wordt: je hebt meer kans om rijk te worden! Dat blijkt al als je de top 10 van rijkste mensen ter aarde bekijkt: Elon Musk, Jeff Bezos, Bill Gates, Mark Zuckerberg… er staat niet één vrouw tussen. En de rijkste vrouwen ter aarde dan? Die danken hun vermogen helaas meestal aan een erfenis. Of aan een echtscheiding, zoals MacKenzie Scott, de ex van nr. 2 op de lijst Jeff Bezos.
Het verschil bestaat trouwens niet alleen onder de allerrijksten. In Nederland ligt het gemiddelde uurloon van vrouwen lager dan dat van mannen. Bij de overheid verdienen vrouwen 8% minder en in het bedrijfsleven zelfs 19% minder. Als je corrigeert voor verschillen in opleidingsniveau, werkervaring en arbeidssector liggen de inkomens minder ver uit elkaar, maar het verschil blijft bestaan.
Peter Bos denkt dat testosteron hier ook een rol bij kan spelen. ‘Ik las in die context een heel interessant onderzoek naar blootstelling aan geslachtshormonen in de baarmoeder. De onderzoekers keken onder meer naar verschillen tussen vrouwen die in de baarmoeder hadden gezeten met een tweelingbroertje of met een tweelingzusje. In dat eerste geval zullen ze aan meer testosteron zijn blootgesteld. Wat bleek? De vrouwen met een tweelingbroertje verdienden later meer geld dan de vrouwen met een tweelingzusje!’
Ook voor inkomens geldt uiteraard weer dat biologie lang niet alles verklaart. De maatschappij waardeert veel geld verdienen bijvoorbeeld meer bij mannen dan bij vrouwen, vrouwen werken vaker in beroepen die van oudsher minder goed betalen en zo zijn er nog veel meer oorzaken die meespelen. Sinds vrouwen meer werken en vaker in leidinggevende functies terechtkomen, lopen ze de achterstand trouwens wel in: de loonkloof tussen mannen en vrouwen neemt langzaam af.
7. Mannen gaan vaker aan de drugs
Terwijl vrouwen vaker lijden aan stemmings- en angststoornissen, komen verslavingen vaker voor bij mannen. Hoe komt dat? ‘Het zal ermee te maken hebben dat verdriet en angst bij mannen minder geaccepteerd worden dan bij vrouwen, waardoor die emoties een andere uitweg zoeken’, antwoordt Bos. ‘Daarnaast hebben mannen door testosteron de neiging meer risico’s te nemen, ze zijn minder geremd. Dan kom je ook sneller in de problemen met drugs. Tot slot werkt het beloningssysteem van mannen anders. Dat is het deel van de hersenen dat zorgt voor motivatie en voor het verlangen naar beloning en positieve emoties. Drugs kunnen dit beloningssysteem direct bespelen. Met name de rol van het hormoon dopamine in het beloningssysteem is anders bij mannen.’ Bos wil hierbij wel een nuance aanbrengen. ‘Of je gevoelig bent voor een drugsverslaving vanwege je beloningssysteem, wordt zeker niet alleen bepaald door je geslacht’, merkt hij op. ‘Een hardhandige opvoeding of een moeilijke jeugd heeft veel meer invloed op je beloningssysteem dan je geslacht.’
8. Mannen kunnen beter autorijden
Eén ding staat onomstotelijk vast: mannen kunnen beter inparkeren. Bij een experiment met vooruit, achteruit en fileparkeren bleken mannen gemiddeld 35% sneller. Dat komt doordat hun ruimtelijk inzicht vaak beter ontwikkeld is. Niet alleen doordat ze daar biologisch iets meer aanleg voor hebben, maar ook door meer oefening. Daarnaast zijn mannen gemiddeld langer, waardoor ze meer overzicht hebben. Last but not least: een man voelt zich minder snel onzeker over zichzelf en zit dus minder te stressen in die auto.
Maar hoe zit het op de weg? Volgens Veilig Verkeer Nederland rijden mannen meer kilometers dan vrouwen. Ze hebben mede daardoor meer kans op een ongeluk. De kans om te overlijden bij een auto-ongeluk is voor mannelijke automobilisten 60% hoger dan voor vrouwen. De rijstijl van mannen en vrouwen verschilt ook: vooral jonge mannen rijden harder en nemen meer risico’s, waarschijnlijk door meer rijervaring én meer testosteron. Ze stappen ook vaker beschonken achter het stuur. Vrouwen rijden vaker defensief. Zij raken daardoor minder vaak betrokken bij ongevallen.
Qua verkeersveiligheid en ook in sociaal opzicht rijden vrouwen duidelijk beter dan mannen. Maar de technische beheersing van het voertuig is een andere zaak. Daar lijkt weinig onderzoek naar te zijn gedaan. Maar dat er in de hele geschiedenis nog maar vijf vrouwen deelnamen aan een Formule 1-race, van wie er slechts twee voorbij de kwalificatierondes kwamen, pleit in ieder geval niet voor de gemiddelde racekunsten van vrouwen.
9. Mannen hebben meer vlees nodig
Mensen denken vaak dat mannen meer vlees nodig hebben dan vrouwen. Maar dat klopt niet, vertelt een woordvoerder van het Voedingscentrum. ‘Voor zowel mannen als vrouwen geldt het advies om niet meer dan 500 gram vlees per week te eten, waarvan maximaal 300 gram rood vlees, zoals varkens- en rundvlees. Uit onderzoek van het RIVM weten we dat de gemiddelde man per week 400 gram meer eet dan wordt aanbevolen. Vrouwen eten gemiddeld per week ongeveer 100 gram te veel.’ Hoewel vlees nuttige voedingsstoffen bevat, zoals eiwitten, zink en een aantal vitamines, moet je er zeker niet te veel van eten. ‘Als je minder vlees eet, met name minder rood en bewerkt vlees, heb je minder kans op diabetes type 2, bepaalde vormen van kanker en een beroerte. En door minder vlees te eten verklein je ook je milieu-impact.’
Dat mannen meer vlees eten dan vrouwen komt deels doordat ze simpelweg meer eten – mannen hebben gemiddeld 2500 kilocalorieën per dag nodig, vrouwen 2000 – maar overtuigingen spelen ook een rol. Zo bleek uit Canadees onderzoek in 2019 dat mannen veel vlees bleven eten omdat ze dat mannelijk vonden en omdat ze dachten het nodig te hebben voor hun lichaam. De man die met een biertje in de hand bij de barbecue staat vereenzelvigt zich wellicht met de stoere jagers uit de oertijd. Toch aten mensen in het overgrote deel van de geschiedenis veel minder vlees dan nu. De oudste generatie kan zich nog goed herinneren dat er vroeger echt niet elke dag vlees op tafel stond – dat was gewoon te duur.