Afval scheiden is mijn lust en mijn leven. Oké, ik overdrijf. Maar dat mijn oude zooi wordt hergebruikt, vind ik oprecht bevredigend. Glas, papier en klein chemisch afval scheid ik al mijn hele leven, en toen ze in mijn wijk GFT gingen ophalen was dat een welkome boodschap. Alle etensresten verdwijnen sindsdien in de groene kliko. Tenminste, als de konijnen ze niet lusten. Anders reizen onze restjes groenten en fruit eerst door hun buikjes voordat ze alsnog in de groene container belanden.
Tekst: Diana de Veld
In onze keuken staat inmiddels een afval-flat van maar liefst vier etages. Een jaar of wat geleden mochten we namelijk ook plastic, metaal en kartonnen drankverpakkingen (PMD) gaan scheiden. Je moest wel zelf je plasticzak meesjouwen naar de container bij de supermarkt, maar dat had ik er graag voor over. Sterker nog, ik werd behoorlijk fanatiek. Bij de aanschaf van nieuwe kleding gingen de plastic draadjes aan het prijskaartje voortaan in de plasticbak, terwijl prijskaartjes en kassabonnen in de papierbak verdwenen. Lege pindakaaspotten scheidde ik ter plekke bij de supermarkt: pot in de glasbak, deksel in de PMD-container. Extreem? Nee hoor. Ik haal zelfs met liefde mijn theezakjes uit elkaar. Labeltje bij het papier, touwtje bij het restafval en theezakje zelf bij het GFT. Heerlijk.
Theeprut peuteren
Maar de laatste tijd ontstonden er barsten in mijn afvalscheidgenoegens. Die kassabon bijvoorbeeld, die bleek helemaal niet bij het oud papier te mogen. Het is thermisch papier, daar zit een coating met kunststof op. Moet bij het restafval. (UPDATE 2023: inmiddels mogen kassabonnen weer wél bij het oud papier, dat laagje zit er tegenwoordig niet meer op) En mijn theezakjes mogen niet bij het GFT. Niet vanwege het papier, want dat kan weinig kwaad. Het probleem is dat er vaak kunststof in het filterpapier verwerkt zit. En om de theeprut uit het zakje te peuteren gaat zelfs mij te ver. Hup, bij het restafval dan maar. Bio-afbreekbaar plastic bij het GFT? Nee hoor, moet ook bij het restafval. Het composteert veel te traag. En bij het plastic mag het ook al niet, want het goedje is niet te recyclen. Nou, dat schiet lekker op.
Moedeloos
De grootste mentale klap kwam toen mijn gemeente besloot om te stoppen met het gescheiden inzamelen van PMD. Omdat de meeste Rotterdammers niet meededen – wel verklaarbaar op zich, veel mensen wonen hier hoog en klein – was de opbrengst te gering. Het bleek daarom handiger om het PMD automatisch uit het restafval te laten vissen bij de afvalverwerkingscentrale. Daar waren speciale afvalscheid-apparaten voor aangeschaft. Op zich hartstikke mooi, maar mijn jarenlange scheiderij voelt nu toch wat zinloos. En dan beweren mensen soms ook nog dat al het gescheiden afval toch weer op één hoop belandt, omdat de verbrandingsoven anders niet goed fikt. Het is om moedeloos van te worden.
Elektriciteit en warmte uit afval
Tijd dus om eens dieper in het afval te duiken – figuurlijk dan. Ik bel met dr. Maarten Bakker, onderzoeker Grondstoffen en Recycling aan de TU Delft. Om maar te beginnen met dat gerucht over alles bij elkaar smijten: wat is daarvan waar? ‘Dat klopt niet’, antwoordt hij. ‘Afvalverwerkers hebben een contract met de gemeente waarin staat hoeveel procent van het afval ze minimaal moeten recyclen. Als ze meer afval verbranden, dan kost het ze geld.’
Afvalverbranding is een soort noodoplossing voor niet-recyclebaar afval, maar het levert ook wat op: elektriciteit en restwarmte. Met dat laatste kan water worden verwarmd voor stadsverwarming of glastuinbouw.
CO2-gebruik
Sommige afvalverwerkers tappen ook CO2 af en voeren dat naar kassen in de regio, als een soort krachtvoer voor planten en bloemen. Uit de verbrande resten worden nog metalen gehaald voor hergebruik. De bodem-as die ten slotte overblijft, ligt een paar dagen tot weken buiten om minder basisch te worden. Daarbij helpen CO2 uit de lucht en bacteriën. Na reiniging van bodem-as blijft een soort zandachtig materiaal over dat geschikt is als bouwmateriaal. ‘Het streven is om 85% van de bodem-as nuttig te hergebruiken’, vertelt Bakker. ‘We zijn al aardig op weg.’
Nederland verbrandt ook restafval uit Engeland. Waarom? ‘Omdat de afvalverbranders anders een deel van de tijd stil zouden staan en dus geen elektriciteit opwekken. We hebben de afgelopen jaren namelijk te veel afvalverbranders bijgebouwd. Aan Engels afval verbranden verdien je bovendien beter dan aan Nederlands afval, want er geldt geen importheffing, terwijl je wel zo’n 33 euro per ton verbrand Nederlands afval moet betalen.’ Een importheffing zit momenteel wel in de pijpleiding.
Gekmakende regels
Hoe scoort Nederland qua recycling? Best goed, zo blijkt. Van de 490 kilogram afval die we per persoon jaarlijks produceren, zamelden we in 2018 58% apart in. Minder dan de helft eindigt dus als restafval, en dat is beter dan in de meeste Europese landen. Vooral klein chemisch afval, glas, papier en GFT worden goed gescheiden, PMD en kleding nog wat minder. Het streven van de overheid is om in 2020 slechts 100 kilo restafval per inwoner per jaar te produceren. Het huishoudelijk afval moet dan voor 75% gescheiden worden. Heel veel gemeenten werken eraan mee om dat te bereiken. Zo is er onlangs een landelijk akkoord getekend om de inzameling van recyclebaar afval meer gelijk te trekken. Want op dit moment is het nog een zooitje, vooral als het gaat om PMD. De ene gemeente zamelt het gescheiden in, de ander niet. De ene gemeente neemt drankverpakkingen en blik mee, in de andere moeten die bij het restafval. Nogal verwarrend. ‘Mensen worden er gek van’, beaamt Bakker. ‘Als je verhuist of elders op bezoek bent, is het allemaal weer anders.’ De ogenschijnlijke willekeur in regels geeft ook weinig vertrouwen in het beleid. Hoog tijd om dat te verbeteren, en daar helder over te communiceren.
Zelf scheiden of laten scheiden?
Zou het niet nóg handiger zijn als de afvalverwerkers overal zelf het PMD scheiden, aangezien het voor burgers zo ingewikkeld is? Nascheiding dus, in plaats van scheiding aan de bron? Bakker is gematigd enthousiast. ‘Ik zie nascheiding eerder als een alternatief wanneer bronscheiding niet lukt. Natuurlijk, het biedt meer gemak voor burgers en het ophalen is goedkoper, maar het afval is wel vervuild. Je hebt duurdere apparaten nodig om het plastic schoon te maken, en dan nog kun je niet alles gebruiken. Een deel van het plastic moet je alsnog verbranden.’ Voor papier en textiel is nascheiding sowieso geen optie, en voor GFT gaat het moeizaam. Mijn afval-flat zal dus gewoon in functie blijven.
Betalen voor restafval
Om bronscheiding te stimuleren kunnen gemeentes hun inwoners ook méér laten betalen naarmate ze meer restafval produceren. Diftar heet dat, van gedifferentieerde tarieven. Sommige gemeenten houden alleen bij hoe vaak je container geleegd wordt, andere gemeentes wegen echt de hoeveelheid restafval die mensen aanbieden. Ongeveer de helft van alle Nederlandse gemeentes werkt nu met een of andere vorm van diftar. ‘Het werkt heel goed: mensen scheiden hun afval stukken beter’, weet Bakker. De gemeente Gouda, die in 2018 diftar invoerde, zag bijvoorbeeld de hoeveelheid restafval in een half jaar tijd bijna halveren. Mensen bleken vooral hun PMD veel beter te scheiden. Nog een extra stimulans om afval te scheiden is omgekeerd inzamelen. De gemeente laat GFT, PMD, papier en karton dan thuis ophalen, maar restafval niet. Dat moeten de inwoners zelf wegbrengen naar een ondergrondse container. Zo bedenk je je wel twee keer voordat je je etensresten bij het restafval schept.
Afval dumpen
‘Stimulerende maatregelen als diftar werken heel goed, al zijn er ook nadelen’, zegt Bakker. Hij doelt met name op het dumpen van zakken met restafval in de natuur, op straat of – zoals vorig jaar in het nieuws was – in kledingcontainers. ‘Mensen zijn soms boos dat ze opeens extra moeten betalen voor hun afval. Maar dat is tijdelijk. Mensen wennen eraan en merken dat het scheiden eigenlijk niet zoveel moeite kost. Daarna gaat het vanzelf weer beter. Ik hou niet van doemdenken, van “we leren het toch nooit”. Mensen kunnen het heus wel, je moet ze alleen meenemen en motiveren.’
Consuminderen
Ook aan de andere kant van de keten is nog verbetering mogelijk. Producenten van verpakkingen kunnen bijvoorbeeld minder materiaal gaan gebruiken, dat liefst goed herbruikbaar is. ‘Dus geen honderd verschillende soorten shampooflessen van allerlei vormen, maten en honderden soorten plastic, maar wat meer eenvormigheid’, licht Bakker toe. ‘Nu kun je van gerecycled plastic meestal alleen zaken als tuinbankjes en bloempotten maken, geen verpakkingsmateriaal.’
Nog beter is het om gewoon zo min mogelijk afval te produceren. Koop je boodschappen zoveel mogelijk zonder verpakking, zorg dat je al je eten en drinken op krijgt, organiseer een kledingruilbeurs in plaats van te gaan shoppen en plak een NEE/NEE-sticker op je brievenbus. Meer weten over afval scheiden én afval beperken? Kijk op www.zootjegeregeld.nl.
Kapotte knuffelbeer? Recyclen maar
Terwijl we goed op weg zijn met het recyclen van glas, GFT en papier, blijft de inzameling van textiel achter. Slechts 30% zamelen we in, de rest verdwijnt bij het restafval. Dat komt niet doordat we te lui zijn om naar de textielcontainer te gaan. Het probleem is dat we niet goed weten er allemaal in mag. Naast kleding – heel of kapot – zijn bijvoorbeeld ook schoenen, tassen, poetslappen, ondergoed en knuffelbeesten welkom. Veel mensen denken dat ze via de textielcontainer kleding doneren aan arme landen. Soms stoppen mensen er zelfs een lief briefje bij. In werkelijkheid belandt een deel van de kleding in de kringloopwinkel en een ander deel wordt verkocht aan tussenhandelaren uit met name Afrika. De opbrengst gaat naar het goede doel. Alles wat niet te verkopen is, wordt verwerkt tot grondstof voor onder meer poetsdoeken, vloerbedekking en vulling van autostoelkussens. Daar hoeft je oude handdoek echt niet heel voor te zijn. Het is wel belangrijk om alles schoon en droog in te leveren in een gesloten zak, om schimmelgroei te voorkomen.
Niet alleen groente en fruit
Het scheiden van GFT gaat best goed. Van de 144 kilogram GFT die een Nederlander gemiddeld per jaar produceert, belandt 60% in de GFT-bak. De afvalverwerker maakt er vervolgens compost van, vooral voor de land- en tuinbouw. Verder levert GFT ook biogas, vaak gebruikt als brandstof voor warmtekrachtcentrales. Je kunt er ook gas van maken voor het aardgasnet of om op te rijden. Wat er allemaal in de GFT-bak mag, vind je op www.afvalscheidingswijzer.nl. Belangrijk om te weten: niet alleen groente en fruit, maar álle voedselresten mogen erin, dus bijvoorbeeld ook vlees, vis en brood. Tips om stank te voorkomen: zet de GFT-bak als het kan op een koele plek in de schaduw. Gebruik binnenshuis een klein GFT-bakje dat je heel regelmatig leegt. Wikkel vlees en vis in krantenpapier voor je het weggooit, zorg voor zo min mogelijk vocht in de GFT-bak en maak hem schoon met zeep of azijn.
Verschenen in Radar+, voorjaar 2020