De coronapandemie had kolossale gevolgen, ook op maatschappelijk vlak. Socioloog Godfried Engbersen bracht met steun van ZonMw de gevolgen voor sociale ongelijkheid en samenhang in kaart. Zijn belangrijkste bevindingen: COVID-19 vergrootte de ongelijkheid en liet het vertrouwen in de overheid kelderen. Het vertrouwen tussen burgers onderling en de solidariteit bleef echter vrij hoog.
tekst: Diana de Veld
Toen de COVID-19-pandemie in 2020 ons land bereikte, ging alle aandacht in eerste instantie uit naar het medische aspect. Virologen en epidemiologen stortten zich op het virus en kwamen volop in de media. ‘Volkomen terecht natuurlijk, maar ik dacht meteen: je moet óók naar de maatschappelijke impact kijken’, zegt socioloog prof. dr. Godfried Engbersen (Erasmus Universiteit Rotterdam). ‘Voor mij als socioloog van na de Tweede Wereldoorlog bood de pandemie een unieke situatie: metropolen kwamen stil te liggen, straten bleven leeg. Wat doet dat met de maatschappij?’
Focusgroepen
Met steun van ZonMw konden Engbersen en collega’s dit direct gaan onderzoeken. ‘Tussen april 2020 en november 2021 voerden we vijf grootschalige surveys uit, zowel landelijk als toegespitst op de grote steden Rotterdam, Den Haag en Amsterdam’, vertelt hij. ‘Daarnaast voerden we gesprekken met allerlei verschillende focusgroepen, zoals huisartsen, migrantenorganisaties en professionals uit het brede sociale domein. Daar is een schat aan informatie uit voortgekomen.’
Bepaalde groepen zwaarder getroffen
Een belangrijk thema binnen het onderzoek was sociale ongelijkheid. ‘Eerst dacht men over COVID-19 als “de grote gelijkmaker” – want ook presidenten, premiers en prinsessen werden geraakt: iedereen kon ziek worden en moest dezelfde maatregelen volgen’, zegt de socioloog. ‘Maar wij toonden aan dat er helaas toch behoorlijke verschillen waren. Zo werden flexwerkers en mensen in contactberoepen financieel-economisch zwaarder getroffen dan mensen met een vaste aanstelling en in niet-contactberoepen. Ander voorbeeld: het mentaal welzijn stond bij jongeren sterker onder druk dan bij ouderen. En alleenstaande ouders kregen zowel financieel-economisch als mentaal meer te verduren dan tweeoudergezinnen.’
Contrastmiddel
Ook mensen uit kwetsbare wijken hadden zwaarder te lijden onder de pandemie en de bijbehorende maatregelen. ‘Inwoners van de grote steden rapporteerden meer onzekerheid over werk en inkomen en meer zorgen over overlast en onveiligheid dan bewoners uit de rest van Nederland’, aldus Engbersen. ‘Zelfs de kans om te overlijden aan COVID-19 was niet gelijk: die was hoger onder mensen met een migratieachtergrond en in lage inkomensgroepen.’ COVID-19 was dus bepaald geen grote gelijkmaker. ‘Sterker nog: bestaande verschillen werden juist uitvergroot. COVID-19 was eerder een contrastmiddel dat problemen in kwetsbare groepen en wijken beter zichtbaar maakte en soms ook vergrootte.’
Kelderend vertrouwen
Behalve op ongelijkheid richtten de onderzoekers zich op sociale samenhang. ‘We keken zowel naar onderlinge steun en solidariteit, als naar vertrouwen in elkaar en in overheden’, vertelt Engbersen. Op dat vlak veranderde er nogal wat. ‘Bij aanvang van de pandemie was er een enorm vertrouwen in elkaar, maar vooral ook in de overheid. Sociologen en politicologen kennen dat fenomeen wel: the rally around the flag. Oftewel: bij een natuurramp of een grote aanslag schaart iedereen zich achter de politiek leiders en centrale instituties.’ Maar waar het vertrouwen in de landelijke overheid in het begin bijna 70% was, kelderde dit percentage na verloop van tijd tot onder de 30%. ‘Die afname hangt sterk samen met onvrede over het gevoerde beleid.’
Draagvlak
Ook nu nog is het vertrouwen in de landelijke overheid erg laag, weet de socioloog. ‘Binnen ons eveneens door ZonMw gesubsidieerde vervolgonderzoek maten we in november 2022 een vertrouwen van 29%.’ Zorgelijk, vindt hij. ‘Als we klaar willen zijn voor een volgende pandemie, dan moet dat vertrouwen wel herstellen. Anders is er minder draagvlak voor beleid. We zien nu al dat mensen zeggen: als er weer nieuwe maatregelen komen, dan wil ik die best volgen, maar in lockdown gaan? Alsjeblieft niet!’
Huisarts als held
Positief is dat het vertrouwen tussen burgers en de onderlinge solidariteit vrij hoog bleef. ‘De samenleving is niet uit elkaar gevallen, alleen het vertrouwen in de landelijke overheid is gedaald.’ Het vertrouwen in lokale overheden zoals GGD’s daalde in eerste instantie ook, maar is inmiddels weer bijna hersteld. ‘De held van onze studie is de huisarts: zo’n 80% van de respondenten had daar vertrouwen in, dat percentage is niet gedaald.’
Sociale media
Engbersen maakt zich wel zorgen over de toegenomen polarisatie in Nederland. ‘We zien polarisatie tussen overheid en burgers, vooral bij laagopgeleiden en financieel kwetsbare mensen. Maar er is óók meer polarisatie gekomen tussen groepen met verschillende meningen. Er zijn blokken die anders denken over met name vaccinaties en het naleven van coronamaatregelen.’ Hoe komt dat? ‘De meningen hangen sterk af van de informatiebronnen die mensen tot zich nemen. Wie vooral veel sociale media tot zich neemt, heeft het geringste vertrouwen in de overheid en is het minst bereid zich te vaccineren. Deze mensen krijgen informatie van bronnen die de overheid sterk wantrouwen en verkondigen dat vaccineren slecht is.’
Verschillen verkleinen
Welke aanbevelingen kan Engbersen geven naar aanleiding van zijn onderzoek? ‘Als het gaat om ongelijkheid, is de belangrijkste stap om de uitgangspositie van kwetsbare groepen en wijken te verbeteren’, antwoordt hij. ‘Bijvoorbeeld zoals minister Van Gennip nu doet met de positie van flexwerkers. Maar ook door meer aandacht voor stedelijke ontwikkelingsgebieden, voor kansenongelijkheid in het onderwijs en armoedevraagstukken. Want als de verschillen bij aanvang kleiner zijn, zullen ze ook minder worden uitvergroot door een ontwrichting van de samenleving.’
Ingang naar de burger
Een tweede belangrijke aanbeveling: versterk het maatschappelijk middenveld. ‘Tijdens de gesprekken met focusgroepen zeiden allerlei organisaties – bijvoorbeeld huisartsen, religieuze organisaties, jongerenwerkers, migrantenorganisaties – dat zij best een grotere rol zouden kunnen spelen, dat zij kwetsbare groepen wél weten te bereiken’, vertelt Engbersen. ‘Dat soort intermediaire organisaties heb je echt nodig als brug tussen de overheid en de burgers. Het vertrouwen in lokale overheden en private organisaties is namelijk veel groter dan in de landelijke overheid. Daarom vind je via wijkbibliotheken, welzijnsinstellingen, buurtcentra en ad hoc burgerinitiatieven veel makkelijker een ingang naar de burger. Zo kun je mensen beter informeren. En het mooie is: als dat gebeurt, dan komt het vertrouwen van burgers ook weer terug.’
Taal van de mensen spreken
Maar dan moet daarin wel geïnvesteerd worden. ‘De afgelopen decennia is juist fors bezuinigd op het maatschappelijk middenveld. Jammer, want je hebt dit echt nodig om pandemisch paraat te zijn. Het mes snijdt aan daarbij aan meerdere kanten: je kunt kwetsbare mensen makkelijker bereiken, hun maatschappelijke positie verstevigen, én zij krijgen meer vertrouwen in overheid.’ Wat is het geheim van lokale organisaties? ‘Vertrouwdheid en nabijheid, dat helpt’, denkt Engbersen. ‘Maar ook: streetwise zijn, de taal van de mensen spreken.’
Als wetenschapper wil hij de maatschappelijke tendensen in ieder geval goed blijven volgen, mede via de nog lopende vervolgstudie. ‘Dat geeft belangrijk input waarmee we onszelf kunnen voorbereiden op eventuele nieuwe pandemieën.’