Artrose, en dan?

Artrose, en dan?

Anderhalf miljoen Nederlanders hebben officieel de diagnose artrose. In werkelijkheid zijn er waarschijnlijk nog veel meer patiënten. Zij kampen met (veel) pijn en stijfheid in bijvoorbeeld hun knie, heup of handen. Wat is artrose precies, kun je het voorkomen en wat valt ertegen te doen? Een professor en drie patiënten komen aan het woord.

tekst: Diana de Veld

 Wie met een pijnlijk en stijf gewricht naar de huisarts gaat, kan naar huis gaan met de diagnose artrose. Daar is meestal geen foto voor nodig: de huisarts kan artrose vaststellen op basis van de klachten en met lichamelijk onderzoek. Maar wat is artrose precies? Veel mensen zien het als een ziekte van het kraakbeen, het gladde weefsel dat de uiteinden van onze botten beschermt. ‘Maar het is een ziekte van het héle gewricht’, zegt artrose-hoogleraar prof. Sita Bierma-Zeinstra. ‘Het klopt op zich dat het kraakbeen tussen de botten verandert. Plaatselijk kan het zelfs erg dun worden. Maar er is meer aan de hand. Het bot wordt breder en krijgt ruwe randen. Er komen meer bloedvaatjes in het bot en er kunnen holtes in ontstaan. Bovendien raakt het vlies om het gewricht heen ontstoken, waardoor ontstekingsvocht in het gewricht komt te zitten. Uiteindelijk wordt het gewricht ook stijver.’ Al die veranderingen bij elkaar zorgen dat gewrichten (veel) pijn gaan doen. ‘Ze kunnen ook stijf, vervormd en minder mobiel worden. Maar de pijn is voor de meesten toch het vervelendst’, zegt Bierma-Zeinstra.

Noem het niet slijtage

Het zal niet verbazen dat de meeste patiënten met artrose op leeftijd zijn. Vroeger heette artrose ook wel gewrichtsslijtage: iemand had zogezegd een versleten heup of knie. ‘Maar die benaming klopt eigenlijk niet’, nuanceert de hoogleraar. ‘We moeten daar echt vanaf, het geeft mensen de verkeerde indruk. Dan denken ze: mijn gewricht is versleten, dat is nou eenmaal zo, er is niks aan te doen. En ik moet het maar niet te veel gebruiken, want dan wordt het alleen maar erger. Maar dat is nou net níet wat goed is voor je gewricht.’

Erfelijkheid speelt een grote rol

Het is wel begrijpelijk waar de term gewrichtsslijtage vandaan komt. ‘Je hebt inderdaad meer kans op artrose als je een gewricht extreem overbelast, bijvoorbeeld met sporten of werken. Maar meestal spelen er andere oorzaken.’ Ze noemt als voorbeeld een kwetsuur. ‘Als je een keer je kruisbanden of meniscus scheurt of een gewricht hebt gebroken, dan heb je veel meer risico op artrose in dat gewricht. Denk aan jonge mensen die bij het sporten hun knie blesseren. Zij kunnen tien jaar later al knieartrose krijgen.’ Verder speelt erfelijke aanleg een grote rol. ‘Dat geldt zeker voor mensen die in meerdere gewrichten artrose krijgen, vaak op jonge leeftijd. Maar ook artrose in alleen je heup, knie of hand heeft vaak een erfelijke component.’ Ook de vorm van je gewrichten doet ertoe. ‘Als de delen van een gewricht qua vorm minder goed op elkaar aansluiten, heb je meer kans op artrose. Bij heupdysplasie zie je dat heel sterk: die patiënten krijgen soms al op hun twintigste of dertigste artrose.’

Vrouwen hebben vaker artrose

Welke risicofactoren zijn er nog meer? ‘Vrouwen hebben vaker artrose dan mannen’, antwoordt Bierma-Zeinstra. ‘Knie-artrose komt bijvoorbeeld bijna twee keer zo vaak voor bij vrouwen, en heupartrose 1,5 keer zoveel. Vooral na de menopauze zie je een sterke toename van artrose bij vrouwen. Dat heeft mogelijk te maken met veranderingen in ontstekingsreacties. Verder spelen zwakkere banden en spieren na de overgang misschien ook een rol.’ Botontkalking oftewel osteoporose is opvallend genoeg geen risicofactor voor artrose. ‘Bij mensen met osteoporose lijkt artrose zelfs minder vaak voor te komen.’

Overgewicht is een risicofactor

De helft van de Nederlanders heeft overgewicht, en helaas is dat een belangrijke risicofactor voor artrose. Deels is dat te verklaren door de belasting: een knie of heup die extra kilo’s moet torsen heeft het nu eenmaal zwaarder. ‘Maar dat is niet het hele verhaal. We zien bijvoorbeeld dat mensen met overgewicht óók vaker handartrose hebben, terwijl die gewrichten toch echt niet zwaarder belast worden.’ Hoe kan dat dan? ‘Overgewicht zorgt voor een soort chronische ontstekingsreactie in het lichaam’, antwoordt Bierma-Zeinstra. ‘Daardoor raken de stofjes in de vloeistof binnenin het gewricht eerder uit balans, en dat kan bijdragen aan het ontstaan van artrose.’ Mensen met overgewicht (met een BMI hoger dan 25) en klachten door artrose, kunnen daarom volledig vergoed gebruikmaken van de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) om onder begeleiding af te vallen.

Pijnbestrijding

Artrose genezen is helaas nog niet mogelijk. ‘We kunnen wel de symptomen bestrijden, bijvoorbeeld met pijnstilling. De eerste keus is daarbij paracetamol. Als dat niet genoeg helpt, zijn NSAID’s zoals ibuprofen, naproxen en diclofenac een optie. Maar die geven meer bijwerkingen. Vooral bij oude mensen zijn we voorzichtig met NSAID’s. Die medicijnen kunnen namelijk invloed hebben op het hart en op de maag.’ NSAID-zalf is minder schadelijk. ‘Dan komt het niet in de maag en geeft dus minder bijwerkingen.’ NSAID-zalf wordt alleen toegepast bij oppervlakkig gelegen gewrichten.
Naast paracetamol en NSAID’s bestaan er nog andere pijnstillers, zoals tramadol en opiaten. ‘Maar die geven we liever niet. Uit onderzoek blijkt dat ze maar heel weinig helpen bij artrose. De baten wegen dan niet op tegen de bijwerkingen.’

Spuit in je spier

Als de pijn piekt en er veel ontsteking in een gewricht zit, kan een injectie met corticosteroïden soms verlichting bieden. ‘Corticosteroïden zijn ontstekingsremmend’, verklaart Bierma-Zeinstra. ‘Sinds kort weten we dat de arts die injectie niet per se in het gewricht zelf hoeft te zetten. Het werkt bijna net zo goed wanneer je de spuit in een spier zet, bijvoorbeeld de bilspier. Het hoeft niet eens een spier in de buurt van het gewricht te zijn: de stoffen uit de injectie bereiken het hele lichaam.’

Wees niet bang om te blijven bewegen

Naast pijnbestrijding is lichamelijke activiteit een belangrijke pijler van de behandeling. ‘Mensen moeten niet bang zijn om te bewegen’, benadrukt de hoogleraar. ‘Beweging is juist heel goed voor je gewrichten. Of je nu gaat lopen, fietsen, fitnessen of dansen, als je maar beweegt.’ Ze legt uit waarom. ‘De meeste weefsels in ons lichaam zijn doorbloed. Via het bloed krijgen de cellen voeding en kunnen ze afvalstoffen afvoeren. Maar in kraakbeen zitten geen bloedvaten. Het kraakbeen is daarom afhankelijk van drukverschillen.’ Hoe werkt dat dan? ‘Je moet het kraakbeen zien als een soort spons. Als je je gewricht gebruikt, wordt die spons ingedrukt en pers je er vocht met afvalstoffen uit. Daarna stroomt er weer vers vocht naar binnen.’
Er zijn nog meer redenen waarom beweging juist gunstig is bij artrose. ‘Ten eerste: hoe meer je stilzit, hoe zwakker je spieren worden. Normaal creëren je spieren een soort corset rondom je gewricht, dat maakt het stabiel. Met zwakke spieren kun je je gewricht dus minder goed beschermen. Genoeg bewegen verkleint daarnaast ook de kans op overgewicht. Verder zorgt meer beweging ervoor dat de ontstekingsactiviteit in je lichaam daalt, dus óók in je gewrichten.’ Maar er is nog meer. ‘Bij chronische pijn kunnen je hersenen zelf zorgen voor pijndemping, en alles wat jou als mens goed doet, waaronder beweging en sociale contacten, helpt daarbij. Je versterkt dan de pijn-dempende effecten vanuit je hersenen.’ Behalve bewegen dus vooral veel dingen blijven doen waar je van geniet!

Er zijn speciale oefeningen

Oké, bewegen is dus goed. met een zere knie of heup klinkt dat toch niet zo aantrekkelijk. ‘Uit onderzoek blijkt dat mensen met artrose die oefeningen gaan doen, de eerste paar keren na de training iets meer pijn hebben dan normaal’, beaamt Bierma-Zeinstra. ‘Dat is natuurlijk ook omdat ze het niet meer gewend zijn. Maar het is gelukkig iets tijdelijks. Na een aantal keren oefenen of bewegen, neemt de pijn daar niet meer door toe. Sterker nog: na een poosje gaat de gemiddelde pijn erdoor omlaag!’ Het is dus een kwestie van volhouden? ‘Ja, het is zonde als mensen na een paar keer al afhaken’, antwoordt ze. ‘Aan de andere kant moet je het natuurlijk ook niet overdrijven. Een artrosegewricht moet je niet overbelasten – je moet dus niet gaan gewichtheffen. Begeleiding door bijvoorbeeld een fysiotherapeut kan je helpen, die kan ook gericht werken aan zwakke spieren of stijve gewrichten. Of kijk op Thuisarts.nl of Artrosegezond.nl voor oefeningen. Verder is het beter om de activiteiten goed over de dag te verdelen, dan om veel stil te zitten en dan op één moment heel veel van een gewricht te vergen.’

Onder het mes

Wat als niets van de bovengenoemde zaken genoeg helpt? ‘Dan kun je hulpmiddelen overwegen, zoals braces voor knieën of bij duimartrose. En je kunt denken aan opereren.’ De bekendste ingreep is de vervanging van een gewricht: elk jaar krijgen tienduizenden Nederlanders krijgen een nieuwe heup of knie, vaak vanwege artrose. ‘Een kunstgewricht helpt niet altijd’, waarschuwt Bierma-Zeinstra. ‘Met een kunstknie heeft een kwart van de patiënten nog steeds klachten. Met heupen gaat het beter, dat gewricht zit namelijk simpeler in elkaar.’ Behalve vervanging zijn er ook andere mogelijkheden. ‘Zeker bij jonge mensen kies je niet snel voor een prothese, want die gaat maar een tien tot twintig jaar mee. Bij jongere mensen eerder tien jaar, omdat die hun gewrichten meer gebruiken. En één keer een kunstgewricht vervangen is nog net mogelijk, maar twee keer wordt echt te lastig.’

Kraakbeen laten herstellen

Andere opties zijn een operatie om de stand van het gewricht, bijvoorbeeld van de knie bij o-benen, gunstiger te krijgen en zo het gewricht te ontlasten. Dit is ook mogelijk voor de heup (osteotomie). ‘In sommige gevallen wordt het gewricht vastgezet, dit kennen we vooral bij de enkel. Verder loopt er momenteel een groot onderzoek naar distractie van de knie’, weet Bierma-Zeinstra. ‘De chirurg trekt dan het gewricht een stukje uit elkaar en zet de knie zo voor een aantal maanden vast. Het idee is dat het kraakbeen dan de kans krijgt om te herstellen. Het volume van het kraakbeen lijkt dan toe te nemen, maar we weten nog niet hoe goed dat kraakbeen precies is.’ Voor handartrose is denervatie een optie: de chirurg snijdt dan gevoelszenuwen in de vingers of duim door zodat iemand minder pijn ervaart. ‘Dat is een behandeling met weinig bijwerkingen, maar er is nog meer onderzoek nodig om vast te stellen hoe goed het werkt.’

Nieuwe medicijnen

Zoals eerder gezegd: een echte behandeling voor artrose is er nog niet. Maar daar wordt wel hard aan gewerkt. ‘We willen toe naar medicijnen die het ziekteproces zelf remmen zoals we die hebben voor reuma.’ Bierma-Zeinstra verwacht overigens niet dat er slechts één medicijn zal komen. ‘Want artrose kan op zoveel verschillende manieren ontstaan, dat je ook verschillende behandelingen nodig zult hebben.’ Waarschijnlijk is artrose in een beginstadium makkelijker om te keren dan vergevorderde artrose. ‘Daarom zouden we artrose graag zo vroeg mogelijk herkennen, dan kun je patiënten niet alleen beter voorlichten maar ook makkelijker uittesten of nieuwe medicatie werkt.’ Zulke studies lopen al wel, vertelt ze. ‘Bijvoorbeeld met producten die de ontsteking beïnvloeden, of die ingrijpen op het botproces. Maar de heilige graal is nog niet gevonden. Sowieso moeten we niet verwachten dat we er komen met alleen een pilletje: preventie van overgewicht, voldoende beweging en oefentherapie zijn minstens zo belangrijk.’

Oud middel tegen jicht
Recent publiceerden onderzoekers van het Radboudumc en de Sint Maartenskliniek dat het middel colchicine, een plantenextract dat al duizenden jaren in gebruik is bij jicht, de kans verlaagt dat patiënten een nieuwe knie of heup nodig hebben. De ontstekingsremmende werking van colchicine zou daaraan ten grondslag liggen.
Of het middel echt zo goed werkt moet nog worden onderzocht. De genoemde resultaten komen namelijk voort uit een groot onderzoek onder patiënten met hart- en vaatziekten, dus niet speciaal gericht op artrosepatiënten. In eerdere studies waarbij colchicine wel specifiek aan artrosepatiënten werd gegeven en vergeleken met een placebo, zijn deze gunstige effecten namelijk niet gezien.

 

Helpen de pilletjes van de drogist?
Bij de drogist zijn supplementen te koop die zouden helpen tegen artrose, zoals glucosamine, groenlipmossel en chondroïtine. ‘In de richtlijnen staat dat er op basis van wetenschappelijk onderzoek geen aanleiding is om te denken dat het beter helpt dan een placebo, dus adviseren artsen deze stoffen niet aan patiënten’, zegt Bierma-Zeinstra. ‘Ze zijn niet gevaarlijk en er zijn geen bijwerkingen bekend, maar het kan wel behoorlijk duur worden. Ook van vitamine D is nog niet aangetoond dat het helpt tegen artrose. Zodra iets wel blijkt te werken, komt het vanzelf in de richtlijnen voor huisartsen en orthopeden terecht.’ De hoogleraar begrijpt wel waarom mensen supplementen kopen. ‘Het gevoel dat je er zelf iets aan kan doen, is prettig.’

Artrose in nek of rug
Bij artrose gaat het meestal over heupen, knieën en handen. ‘Toch blijkt er ook heel veel artrose voor te komen in de rug en de nek’, weet Bierma-Zeinstra. ‘Dat zal een deel van de chronische rugpijn bij mensen van middelbare leeftijd en ouder verklaren. Soms kan door een artrose in de nek of rug zenuwen bekneld komen te zitten.  Er lopen nu studies om te onderzoeken of een operatie een effectieve oplossing is.’

‘Ik ben flink afgevallen en doe oefeningen, want ik wil geen nieuwe knie’

Vijf jaar geleden kreeg journalist en communicatiespecialist Janny Kok (73) last van haar knieën. ‘Ik mankeerde al van alles – ik ben net een oude auto die regelmatig naar de garage moet’, grapt ze. ‘Mijn knieën gingen pijn doen bij het lopen, rechts iets heftiger dan links.’ De klachten kwamen haar bekend voor van leeftijdsgenoten met artrose en op het internet vond ze beschrijvingen van artrose die precies klopten. ‘Ik ben nog wel naar de huisarts gegaan, maar eigenlijk wist ik het al. Vervolgens ging ik rondkijken: wat nu? Moet ik me laten verwijzen naar een orthopeed? Die zou me vooral adviseren om meer te bewegen en af te vallen. Maar dat kan ik zelf ook bedenken. Daar hoef ik de toch al overbelaste gezondheidszorg niet voor lastig te vallen.’ Een nieuwe knie zou ze liever niet willen. ‘Dat helpt ook lang niet bij iedereen.’
Janny doet tegenwoordig zelf oefeningen die ze leerde van een fysiotherapeut en van websites. ‘Ik doe ze als mijn lichaam aangeeft dat het nodig is.’ Ook is ze flink afgevallen. ‘Ik zal nooit een slanke den worden, maar ik ben veel kilo’s kwijtgeraakt, vooral door minder wijn te drinken.’ De artrosepijn bleef gelukkig redelijk mild. ‘Ik kan zo’n tien tot vijftien minuten lopen. Daarna moet ik even zitten en wat oefeningen doen. Als mijn klachten hierbij blijven, dan hoef ik wat mij betreft geen verdere behandeling.’
Janny draagt wel altijd een brace voor haar knieën. Ook gebruikt ze alternatieve middelen, zoals boswellia, groenlipmossel en pijnverzachtende crème. ‘Ik verdiep me er eerst heel goed in voor ik iets gebruik. Of het helpt? Dat is moeilijk te zeggen, maar in ieder geval is de pijn niet erger geworden.’ Janny zou willen dat artsen wat meer tijd hadden om met patiënten door te nemen wat er wel en niet kan helpen. ‘Als patiënt wil je geen dure troep kopen die niet werkt, maar je wilt ook niet dat je arts alles bij voorbaat afdoet als onzin.’

‘Na de operatie zei ik: dit nooit meer. Maar nu ben ik blij met mijn nieuwe knie’

Marjan van Meurs (53) heeft artrose in beide knieën en haar rechtervoet/enkel. ‘Tien jaar geleden kreeg ik vrij plotseling ontzettende pijn in mijn linkerknie. Eigenlijk was ik meteen al toe aan een kunstknie, maar ik was nog te jong. Met fysiotherapie, ontstekingsremmers en pijnstillers moest ik de tijd zien te rekken.’ Eind 2020 ging het echt niet meer. ‘Maar toen lag alles stil door corona. Uiteindelijk kreeg ik pas vorig jaar mei een operatie.’ Het wachten viel Marjan zwaar. ‘Ik had vreselijk veel pijn, kon niet werken en wist niet hoe lang het nog zou duren.’ De operatie zelf was ingrijpend en pijnlijk. ‘Na afloop zei ik: dit nooit meer. Maar nu ben ik heel blij met mijn nieuwe knie! De artrosepijn is helemaal weg. Ik heb nog wel last van mijn spieren en pezen, maar dat stelt weinig voor vergeleken bij hiervoor.’
Vorig jaar bleek ook Marjans rechterknie aangedaan. ‘Dus heb ik weer heel veel pijn. Na de zomer krijg ik nog een kunstknie. Ik kijk ernaar uit, want ik weet nu wat het me oplevert.’ Dit jaar kreeg Marjan ook pijn in haar rechtervoet/enkel. En wederom luidde de diagnose: artrose. ‘Ik krijg nu een aangepaste schoen die mijn gewricht fixeert. Dat moet de pijn verminderen, maar je loopt dan wel instabieler. Eventueel kunnen ze het gewricht ook chirurgisch vastzetten.’
Artrose in drie gewrichten – dat kan geen toeval zijn, toch? ‘Mijn moeder en zus hebben allebei twee kunstheupen, ook zij kregen al jong artrose. Dus er is vast een genetische component.’ De impact van de artrose is groot. ‘Ook voor mijn gezin. Vroeger gingen we bijvoorbeeld vaak op wandelvakantie in de bergen, dat kan al jaren niet meer. Lekker shoppen met vriendinnen zit er ook niet in. Buiten loop ik met twee krukken, binnen met één. Soms huren we een rolstoel, daar ben ik heel blij mee. Vóór mijn operatie was de rolstoel een schrikbeeld, maar tijdens mijn herstel zat ik er een poosje in en vond het heerlijk.’
En hoe gaat het met werk? ‘Daar ga ik met de taxi heen. Ik werk in het lab bij het Erasmus MC. Dat is met aanpassingen gelukkig goed mogelijk: ik doe vooral bureauwerk waarbij ik weinig hoef te staan of lopen.’ Aanpassen is ook Marjans belangrijkste advies voor anderen. ‘Probeer er het beste van te maken, kijk naar wat wél kan. Ik heb ook heus momenten dat ik denk: dit kan ik niet, dit doet zeer. Maar meestal lukt het me om echt te genieten, en dat helpt ook om nare dingen opzij te zetten.’

‘Met kleine knoopjes is het tobben’

Albert de Veld (76), gepensioneerd tuinder, heeft sinds een jaar of achttien artrose in zijn vingers. ‘Het begon ermee dat ik met mijn rechterhand dingen niet goed meer kon vasthouden. Knijpen deed pijn. Dat komt van het harde werken in de kas, dacht ik eerst. Bollen poten, grond scheppen, enzovoorts. Maar het bleek handartrose te zijn.’ Minstens vijf van Alberts broers en zussen hebben ook handartrose. ‘En die hebben niet allemaal zwaar werk gedaan.’
Inmiddels heeft Albert aan beide handen artrose. ‘Alle vingers doen pijn behalve mijn duimen. Mijn vingers zijn ook stijf en sommige knokkels zijn dik. Met kleine knoopjes is het tobben, ik heb daarom liever een trui met een rits of met een V-hals.’ Heeft hij ook pijn in rust? ‘Nee, maar wel als ik aan het klussen of tuinieren ben. Maar ik blijf gewoon doorgaan, ik kijk hoever ik kan gaan. Je moet het niet forceren.’ Met koud weer zijn de klachten erger. ‘Vooral in de winter, dan kan ik niet goed knijpen. Maar ook als ik koude handen heb. Ik draag daarom veel handschoenen, ook tijdens het werk. Bijvoorbeeld als ik onkruid wied.’
Pijnstilling gebruikt hij niet. ‘Dat heb ik wel eventjes gedaan, de huisarts zei dat ik zes paracetamol per dag kon slikken. Maar dat lijkt mij niet goed voor een mens. Ik slik alleen glucosamine. Of dat helpt weet ik niet.’ Toen één vinger onlangs erg opspeelde, kreeg hij bij de huisarts een injectie met corticosteroïden. ‘De pijn is niet weg maar wel minder, ik weet niet voor hoe lang. Als het weer erger wordt ga ik misschien een denervatie proberen. Maar als het zo blijft, hoeft dat voor mij niet. Ik kan hiermee leven.’

Verschenen in Radar+, augustus 2023