Aan de bril

 

BrilSteeds meer kinderen worden bijziend. Hoe dat komt? Ze zijn minder buiten dan eerdere generaties en zitten langer achter elkaar op korte afstanden te turen – naar een mobieltje of tablet bijvoorbeeld. Nou kan een bril heel leuk staan, en zo niet dan zijn er contactlenzen. Maar wist je dat ernstige bijziendheid de kans om later blind of slechtziend te worden sterk vergroot? Zeven vragen en antwoorden over bijziendheid.

tekst: Diana de Veld

 

  1. Bijziendheid, wat is dat?

    Wie bijziend is, kan zonder hulpmiddelen alleen op korte afstand scherp zien. Alles op meer dan pakweg een meter afstand is wazig. De reden is meestal een te lange oogbol, gezien van pupil richting achterhoofd. Onze ooglens beeldt datgene wat we zien af op ons netvlies – en als het goed is ook precíes op dat netvlies. Bij een te lange oogbol is de afstand tussen ooglens en netvlies te groot en valt het beeld ervóór. Dan zie je dus niet scherp, behalve op korte afstand (want dan valt het beeld vanzelf al wat verder naar achteren).

  2. Is het erg, bijziend zijn?

    Soms. Wie aan beide ogen sterk bijziend is – dat wil zeggen: een bril draagt van -6 of meer – heeft een kans van ruim 1 op 9 om uiteindelijk aan beide ogen blind of zeer slechtziend te worden. Voor normaalzienden is die kans maar 1 op 58. De lengte van het oog is daarbij de boosdoener. Ooglaseren, waarbij de laser alleen het hoornvlies platter maakt, verkleint deze risico’s dus niet. Een te langgerekt oog kan het netvlies dunner maken, waardoor de gele vlek – het meest gevoelige stukje netvlies – beschadigd kan raken (myope maculadegeneratie). Ook geeft een langer oog meer kans op netvliesloslating, staar en glaucoom. Al deze ellende ontstaat meestal pas bij mensen boven de vijftig, maar soms ook al veel eerder. Hoe langer het oog, hoe groter de kans op problemen. Het komt wel eens voor dat een twintiger met een erg lange oogbol al blind wordt.

  3. Klopt het dat steeds meer mensen bijziend worden?

    Ja, eigenlijk over de hele wereld, maar vooral in Azië, Europa en Noord-Amerika. Het Aziatische landje Singapore is recordhouder: maar liefst 80% van de inwoners is bijziend, en 20% zelfs sterk bijziend. In Nederland is nu 30% bijziend, maar de Rotterdamse ERGO-studie heeft laten zien dat bijziendheid ook bij ons in de afgelopen jaren flink is toegenomen. De verwachting is dat die trend zich doorzet.

  4. Waarom worden die ogen dan steeds langer?

    Bij jonge kinderen móet de oogbol groeien, dat is normaal. In principe stopt die groei vanzelf zodra het beeld precies op het netvlies valt en er een mooi, scherp beeld ontstaat. Het gaat mis als dat beeld te vaak onscherp is: bijvoorbeeld door te weinig daglicht, of doordat een kind te lang achter elkaar op korte afstand zit te turen en daardoor vermoeide ogen krijgt. Het beeld wordt dan onscherp en daardoor ‘denkt’ het oog dat het nog niet ver genoeg doorgegroeid is. Of een oog geneigd is om te lang door te groeien, heeft heel veel met erfelijkheid te maken – er zijn inmiddels 26 genen ontdekt die de kans op bijziendheid vergroten. Maar omgevingsfactoren doen er ook toe! Zo hebben Aziaten, als meest bijziende mensen, genetisch gezien evenveel kans op bijziendheid als blanken. Maar juist in Aziatische landen – en vooral in de steden – zitten jonge kinderen relatief veel met hun neus in de boeken of achter de pc. Soms gaan ze met 2,5 jaar al naar school. Vooral de kinderen in de stad maken lange dagen en komen minder vaak buiten dan plattelandskinderen. Dat alles werkt bijziendheid in de hand. Het clichébeeld van de studiebol met een brilletje bevat dan ook een kern van waarheid: hoger opgeleide mensen zijn vaker bijziend, zo ontdekte het Erasmus MC onlangs.

  5. Hoe merk je dat je kind bijziend is?

    Als je kind met z’n ogen zit te knijpen als hij tv kijkt en langzaam steeds dichterbij schuift, dan is dat een veeg teken. Idem wanneer hij op school noodgedwongen naar een plekje dichterbij het bord verhuist. Meestal begint bijziendheid als een kind een jaar of negen is. Hoe jonger je kind is als hij bijziend wordt, hoe meer kans dat hij eindigt als sterk bijziende. Zijn ogen kunnen namelijk door blijven groeien tot hij volwassen is.

  6. Als ik zelf bijziend ben, hoe groot is dan de kans dat mijn kind dat ook wordt?

    Dat is niet direct te zeggen. Er zijn veel verschillende genetische factoren die de kans vergroten, en het ligt er maar net aan welke genen jouw kind toevallig meekrijgt. Je kunt wél zeggen: hoe meer mensen in de familie – aan beide kanten – bijziend zijn, hoe groter de kans dat jouw kind het ook wordt.

  7. Hoe kun je je kind beschermen tegen bijziendheid?

    Probeer je kind minstens vijftien uur per week buiten te laten zijn – het is wetenschappelijk bewezen dat dat helpt. Vijftien uur lijkt veel, maar alles telt mee: sport en spel, fietsen naar school, wandelen naar de supermarkt… Een daglichtlamp vormt geen alternatief: niets kan op tegen zonlicht. Zorg verder dat je kind zijn boek of beeldscherm minstens op 30 cm afstand houdt, en laat hem niet langer dan een half uur achter elkaar dichtbij focussen. De ogen moeten tijd krijgen om te herstellen. Ook belangrijk: goede verlichting tijdens het lezen – had oma toch gelijk! Voor al deze dingen geldt: de eerste 6 jaar zijn heel belangrijk. Is je kind toch al flink bijziend geworden, dan zijn er een aantal middelen om de groei van het oog af te remmen. Bijvoorbeeld atropine, een stofje dat je kind in zijn oog druppelt en dat de groei van het oog remt. Een pretje is het niet: je kind moet twee tot drie jaar lang elke dag druppelen, en heeft vooral in het begin erg veel last van fel licht. Dat atropine een behandeloptie is, weten overigens maar weinig oogartsen. Het Erasmus MC te Rotterdam past als een van de weinige centra atropine regelmatig toe. De ervaringen daar zijn positief: kinderen blijken het goed vol te houden. Andere methoden om bijziendheid te remmen zijn het dragen van nachtlenzen of vormvaste contactlenzen. Ook hiervoor geldt helaas dat veel oogartsen er niet van op de hoogte zijn. Mocht je er interesse in hebben, dan moet je dat dus zelf aankaarten.

Voor dit artikel sprak Diana de Veld namens J/M met oogarts prof. Caroline Klaver van het Erasmus MC, die onderzoek doet naar bijziendheid (‘myopie’). Voor meer informatie of om deel te nemen aan het onderzoek: www.myopiestudie.nl.

Artikel voor J/M voor ouders